Vitalis en verteller: 'n ondersoek na aspekte van die romankuns van Gerard Walschap
- Authors: Vaughan, F E M
- Date: 1981
- Subjects: Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3607 , http://hdl.handle.net/10962/d1003817 , Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Description: In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband.
- Full Text:
- Date Issued: 1981
- Authors: Vaughan, F E M
- Date: 1981
- Subjects: Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3607 , http://hdl.handle.net/10962/d1003817 , Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Description: In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband.
- Full Text:
- Date Issued: 1981
'n Sintaktiese ondersoek na die gebruik van die neweskikkende voegwoord in Afrikaans
- Authors: Bosch, Agnes Barbara
- Date: 1980
- Subjects: Afrikaans language -- Conjunctions Afrikaans language -- Syntax
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3600 , http://hdl.handle.net/10962/d1002184
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Bosch, Agnes Barbara
- Date: 1980
- Subjects: Afrikaans language -- Conjunctions Afrikaans language -- Syntax
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3600 , http://hdl.handle.net/10962/d1002184
- Full Text:
- Date Issued: 1980
A commentary on the eleventh book of the Punica of Silius Italicus
- Matier, K O (Kenneth Ogilvie)
- Authors: Matier, K O (Kenneth Ogilvie)
- Date: 1980
- Subjects: Silius Italicus, Tiberius Catius. Punica Latin literature -- History and criticism
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3624 , http://hdl.handle.net/10962/d1007535
- Description: Preface: The scope of the commentary is limited. I have been concerned with establishing the diction of Silius in Book 11. I have shown which words are confined to epic, which words are poetic and which words are prosaic. I have not attempted to establish whether there is a correlation between Silius' use of 'poetic' and' prosaic' words and the content of what he is saying. But I have noticed that Silius frequently uses prosaic words when he is following Livy or some other historical source. In other cases, Silius may be using prosaic words because of his own training as an orator. He is clearly indebted to Cicero. Nor have I attempted to establish whether there is any particular effect when Silius uses a'poetic' or 'prosaic' word or phrase or construction. I have been influenced by considerations of length and also by the fact that I believe any such attempted interpretation, although it might produce valuable results, would of necessity be much more subjective than what I have actually done. I leave any such interpretation to future researchers of Silius.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Matier, K O (Kenneth Ogilvie)
- Date: 1980
- Subjects: Silius Italicus, Tiberius Catius. Punica Latin literature -- History and criticism
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3624 , http://hdl.handle.net/10962/d1007535
- Description: Preface: The scope of the commentary is limited. I have been concerned with establishing the diction of Silius in Book 11. I have shown which words are confined to epic, which words are poetic and which words are prosaic. I have not attempted to establish whether there is a correlation between Silius' use of 'poetic' and' prosaic' words and the content of what he is saying. But I have noticed that Silius frequently uses prosaic words when he is following Livy or some other historical source. In other cases, Silius may be using prosaic words because of his own training as an orator. He is clearly indebted to Cicero. Nor have I attempted to establish whether there is any particular effect when Silius uses a'poetic' or 'prosaic' word or phrase or construction. I have been influenced by considerations of length and also by the fact that I believe any such attempted interpretation, although it might produce valuable results, would of necessity be much more subjective than what I have actually done. I leave any such interpretation to future researchers of Silius.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Hans Lodeizen en die romantiek
- Authors: Van der Berg, D Z
- Date: 1980
- Subjects: Lodeizen, Hans, 1924-1950 -- Criticism and interpretation , Poetry, Modern -- History and criticism , Romanticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3565 , http://hdl.handle.net/10962/d1002088
- Description: Hans Lodeizen is reeds in 1950 oorlede en alhoewel sy bundel Het lnnerlijk behang reeds meer herdrukke beleef het as enige bundel van bekender Vyftigers soos Remco Campert en Hans Andreus, het daar tot dusver sIegs twee krltiese studies en verder korter artikels oor sy digkuns verskyn. Heelwat kritici wys ook op die romantiese trekke in sy digkuns, maar soos bevestig deur De Rover, is daar nog nie aandag gegee aan wat hierdie "romantiek" dan werklik behels nie. As 'n mens die gedigte van Hans Lodeizen en die kritiese werke daaroor lees, word dit gou duidelik dat daar oënskynlik sterk romantiese trekke in sy digkuns aanwesig is, maar dat dit tog nie suiwer romantiek is nle. Soos Rodenko dit uitdruk: "hij is geen romanticus-uit-één-stuk, maar een gebroken romanticus." Deur twee kritici, nl. Stuiveling en Cartens word hy onderskeidelik egter as ekspressionis en surrealis bestempel. Wanneer ons verder in aanmerking neem dat Lodeizen algemeen aanvaar word as die voorloper, of as lid van die Vyftigers wat skerp van die Romantiek verskil, ontstaan die vraag of dit geregverdig is om Lodeizen as 'n "gebroke" of wat-dan-ook-al romantikus te beskou. Die doel van hierdie tesis is dan om na te gean in hoeverre daar weI sprake van romantiese nalewing in sy digkuns is en of dit net nawerking is. In aansluiting by Ziolkowski sal ons van nalewing praat wanneer 'n sekere gegewe, wat ons op grond van die ontleding van die Romantiek in die eerste hoofstuk as "romanties" ervaar, uit die gees van 'n moderne werk spruit. As nawerking beskou ons dan daardie gevalle waar dit duidelik is, dat ons met 'n teksgedeelte oneie aan die gees van die res van die teks te make het, wat nie op die selfde tydsvlak bestaan nie as die teks waarin dit ingebed is. Aangesien nalewing georiënteer is op die ideologiese inhoud van 'n algemene geesteshouding soos dit in die literêre denke tot uitdrukking kom, moet daar eers vasgestel word of daar wel so 'n gedagtekompleks by verskillende Romantiese digters aan te toon is, want slegs enkele, losstaande elemente vorm nog geensins 'n geesteshoudlng of styl nie. Dit is dan die doel van die volgende hoofstuk, terwyl die daaropvolgende hoofstukke sal probeer vasstel of die hoofkenmerke van die tipologiese romantiek wel in die werk van Hans Lodeizen aanwesig is.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Van der Berg, D Z
- Date: 1980
- Subjects: Lodeizen, Hans, 1924-1950 -- Criticism and interpretation , Poetry, Modern -- History and criticism , Romanticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3565 , http://hdl.handle.net/10962/d1002088
- Description: Hans Lodeizen is reeds in 1950 oorlede en alhoewel sy bundel Het lnnerlijk behang reeds meer herdrukke beleef het as enige bundel van bekender Vyftigers soos Remco Campert en Hans Andreus, het daar tot dusver sIegs twee krltiese studies en verder korter artikels oor sy digkuns verskyn. Heelwat kritici wys ook op die romantiese trekke in sy digkuns, maar soos bevestig deur De Rover, is daar nog nie aandag gegee aan wat hierdie "romantiek" dan werklik behels nie. As 'n mens die gedigte van Hans Lodeizen en die kritiese werke daaroor lees, word dit gou duidelik dat daar oënskynlik sterk romantiese trekke in sy digkuns aanwesig is, maar dat dit tog nie suiwer romantiek is nle. Soos Rodenko dit uitdruk: "hij is geen romanticus-uit-één-stuk, maar een gebroken romanticus." Deur twee kritici, nl. Stuiveling en Cartens word hy onderskeidelik egter as ekspressionis en surrealis bestempel. Wanneer ons verder in aanmerking neem dat Lodeizen algemeen aanvaar word as die voorloper, of as lid van die Vyftigers wat skerp van die Romantiek verskil, ontstaan die vraag of dit geregverdig is om Lodeizen as 'n "gebroke" of wat-dan-ook-al romantikus te beskou. Die doel van hierdie tesis is dan om na te gean in hoeverre daar weI sprake van romantiese nalewing in sy digkuns is en of dit net nawerking is. In aansluiting by Ziolkowski sal ons van nalewing praat wanneer 'n sekere gegewe, wat ons op grond van die ontleding van die Romantiek in die eerste hoofstuk as "romanties" ervaar, uit die gees van 'n moderne werk spruit. As nawerking beskou ons dan daardie gevalle waar dit duidelik is, dat ons met 'n teksgedeelte oneie aan die gees van die res van die teks te make het, wat nie op die selfde tydsvlak bestaan nie as die teks waarin dit ingebed is. Aangesien nalewing georiënteer is op die ideologiese inhoud van 'n algemene geesteshouding soos dit in die literêre denke tot uitdrukking kom, moet daar eers vasgestel word of daar wel so 'n gedagtekompleks by verskillende Romantiese digters aan te toon is, want slegs enkele, losstaande elemente vorm nog geensins 'n geesteshoudlng of styl nie. Dit is dan die doel van die volgende hoofstuk, terwyl die daaropvolgende hoofstukke sal probeer vasstel of die hoofkenmerke van die tipologiese romantiek wel in die werk van Hans Lodeizen aanwesig is.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Semantic field analysis and the structure of culture: a comparative study of Sotho and Xhosa
- Authors: Thipa, Henry Mothebesoane
- Date: 1980
- Subjects: Xhosa language -- Semantics , Sotho language -- Semantics , Xhosa language -- Social aspects , Sotho language -- Social aspects , Field theory (Linguistics) , Componential analysis (Linguistics)
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3647 , http://hdl.handle.net/10962/d1015985
- Description: Analyses of Sotho and Xhosa seem to concentrate predominantly on morphological, tonological and phonological studies. Semantics seems to be a relatively neglected area in African Languages. It is the view of the writer that attention should now be turned increasingly to semantics. In fact, except perhaps for van Rooy's Venda work semantic field analysis does not seem to have been undertaken in African Languages. This thesis is an attempt to contribute in this particular area of linguistic analysis. In addition to that, the present study is an attempt to explore new dimensions in African language study, namely the application of componential analysis to two African languages, Sesotho and Xhosa. In general terns, the aim of the present study is to explore the relationship between language and culture. Very little seems to have been done in this particular area in African languages. In this connection the only work that comes to mind is van Rooy' s Venda work which has already been referred to above. In that work, van Rooy tries to show the integration of language and culture in the communication of the Christian message as illustrated by the Venda Bible. Perhaps with the notable exception of Siertsema there seems to be some scholarly concensus about the relationship between language and culture as the following brief survey will show. Boas, the American anthropologist, for example has investigated the interplay of the environment, cultural life and linguistic form. This be has done by comparing Kwakiutl, an American Indian language, with the Eskimo language. Lotz shows how the structure of one semantic field, or area of semantically related terms, namely numerals, can shape the goals a particular linguistic community strives for in a major cultural activity such as sports. Conklin shows how languages may differ not only in their segmentation of a semantic field e.g. colour, but also in the dimensions of semantic fields themselves. Siertsema, on the other hand, takes a different view from the above views. Only a brief summary of his views will be given here. A fuller exposition will be made in the next chapter when some theoretical issues are considered. He disputes the view that language and culture are related. It must be noted though that he does not speak specifically of culture but of a world view. He examines four "properties" of language and on their basis disputes the language - world view relationship which he eventually dismisses as showing circular reasoning. Perhaps another scholar that needs to be mentioned is Whorf who admittedly is not writing about semantic fields. His relevance to the present discussion lies in the fact that he also considers the relationship between language and other phenomena, namely thought. He writes, "We dissect nature along lines laid down by our native languages. The categories and types that we isolate from the world of phenomena we do not find there because they stare every observer in the face; on the contrary, the world is presented in a kaleidoscopic flux of impressions 'Which has to be organized by our minds - and this means largely by the linguistic systems in our minds. We cut nature up, organize it into concepts, and ascribe signfiicances as we do, largely because we are parties to an agreement to organize it in this way - an agreement that ... is codified in the patterns of our language". Whorf 's theory has been called the Dissection Theory from the opening line of the quotation that has just been referred to. Put in a nutshell, what Whorf is saying is that language has a constraining influence on thought or cognition. Or, perhaps put in another way, it is through language that reality is NECESSARILY apprehended. Thought and cognition have to be seen as necessarily dependent on language, at least in certain respects. Whorf discusses a linguistic - philosophic problem which is not really relevant to a study that addresses itself to semantic fields. In exploring the relationship between language and culture some semantic fields will be analyzed. A lexical analysis of each semantic field will then be done applying some of the insights and techniques of componential analysis. What this means, is that we shall start with vocabulary, analyze it and see through its structure the structured world of culture. The question may well be asked, why Sotho and Xhosa? Firstly, the reason for choosing these two languages is for comparison and contrast. Sotho and Xhosa belong to the same language area, traditionally known as the south-eastern zone. As a result, these two languages share certain morphological, syntactic and phonological phenomena. Because the present study is basically semantic one can also add that the choice of the two languages is meant to reveal the extent of semantic similarities and differences between them. Secondly, the writer is, so to speak, bi-cultural. He is very well acquainted with both Basotho and amaXhosa cultures firstly, because of the circumstances of his birth and secondly, because of his education. The writer is actually Sotho speaking with a Xhosa speaking mother. He also has university training in both Sotho and Xhosa, languages he can speak fluently. All these factors are mentioned here in order to lay some claim to competence in both Sotho and Xhosa. Basotho and amaxhosa live in slightly distinct worlds despite all linguistic affinities between their languages. They have slightly different perceptions of the same reality. This accounts for the difference in the organization of any selected field, however slight in some cases. This factor seems to be an indication of the fact that the conceptualization of the universe differs from language to language. This is the point that is also made by Hoijer and Lyons. Hoijer argues that the "real world" to a large extent depends, perhaps unconsciously , on the language habits of the speakers. He goes on to say that no two languages are so similar as to be considered to represent the same social reality. This naturally goes for Sotho and Xhosa as well. The world in which different peoples live are different and cannot merely be characterized as the same world with only different labels. Lyons is even more pertinent to the present study, ''Every language is integrated with the culture in which it operates; and its lexical structure reflects those distinctions which are (or have been) important in the cultures. This statement cannot be overemphasized. While the assumption will be held that language reflects culture, one may hasten to add that not every word in a language does so. For example, there does not seem to be anything particularly cultural about interjectives or about ideophones. In other words, some lexical items are more significant than others in this respect. One should therefore rather speak of lexical items as being a mirror of culture in 'a selective kind of way. As Hymes puts it, "In a particular culture a language serves as a sort of "metalanguage", a cultural way of communicating about much, not all of the culture". (Emphasis added).
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Thipa, Henry Mothebesoane
- Date: 1980
- Subjects: Xhosa language -- Semantics , Sotho language -- Semantics , Xhosa language -- Social aspects , Sotho language -- Social aspects , Field theory (Linguistics) , Componential analysis (Linguistics)
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3647 , http://hdl.handle.net/10962/d1015985
- Description: Analyses of Sotho and Xhosa seem to concentrate predominantly on morphological, tonological and phonological studies. Semantics seems to be a relatively neglected area in African Languages. It is the view of the writer that attention should now be turned increasingly to semantics. In fact, except perhaps for van Rooy's Venda work semantic field analysis does not seem to have been undertaken in African Languages. This thesis is an attempt to contribute in this particular area of linguistic analysis. In addition to that, the present study is an attempt to explore new dimensions in African language study, namely the application of componential analysis to two African languages, Sesotho and Xhosa. In general terns, the aim of the present study is to explore the relationship between language and culture. Very little seems to have been done in this particular area in African languages. In this connection the only work that comes to mind is van Rooy' s Venda work which has already been referred to above. In that work, van Rooy tries to show the integration of language and culture in the communication of the Christian message as illustrated by the Venda Bible. Perhaps with the notable exception of Siertsema there seems to be some scholarly concensus about the relationship between language and culture as the following brief survey will show. Boas, the American anthropologist, for example has investigated the interplay of the environment, cultural life and linguistic form. This be has done by comparing Kwakiutl, an American Indian language, with the Eskimo language. Lotz shows how the structure of one semantic field, or area of semantically related terms, namely numerals, can shape the goals a particular linguistic community strives for in a major cultural activity such as sports. Conklin shows how languages may differ not only in their segmentation of a semantic field e.g. colour, but also in the dimensions of semantic fields themselves. Siertsema, on the other hand, takes a different view from the above views. Only a brief summary of his views will be given here. A fuller exposition will be made in the next chapter when some theoretical issues are considered. He disputes the view that language and culture are related. It must be noted though that he does not speak specifically of culture but of a world view. He examines four "properties" of language and on their basis disputes the language - world view relationship which he eventually dismisses as showing circular reasoning. Perhaps another scholar that needs to be mentioned is Whorf who admittedly is not writing about semantic fields. His relevance to the present discussion lies in the fact that he also considers the relationship between language and other phenomena, namely thought. He writes, "We dissect nature along lines laid down by our native languages. The categories and types that we isolate from the world of phenomena we do not find there because they stare every observer in the face; on the contrary, the world is presented in a kaleidoscopic flux of impressions 'Which has to be organized by our minds - and this means largely by the linguistic systems in our minds. We cut nature up, organize it into concepts, and ascribe signfiicances as we do, largely because we are parties to an agreement to organize it in this way - an agreement that ... is codified in the patterns of our language". Whorf 's theory has been called the Dissection Theory from the opening line of the quotation that has just been referred to. Put in a nutshell, what Whorf is saying is that language has a constraining influence on thought or cognition. Or, perhaps put in another way, it is through language that reality is NECESSARILY apprehended. Thought and cognition have to be seen as necessarily dependent on language, at least in certain respects. Whorf discusses a linguistic - philosophic problem which is not really relevant to a study that addresses itself to semantic fields. In exploring the relationship between language and culture some semantic fields will be analyzed. A lexical analysis of each semantic field will then be done applying some of the insights and techniques of componential analysis. What this means, is that we shall start with vocabulary, analyze it and see through its structure the structured world of culture. The question may well be asked, why Sotho and Xhosa? Firstly, the reason for choosing these two languages is for comparison and contrast. Sotho and Xhosa belong to the same language area, traditionally known as the south-eastern zone. As a result, these two languages share certain morphological, syntactic and phonological phenomena. Because the present study is basically semantic one can also add that the choice of the two languages is meant to reveal the extent of semantic similarities and differences between them. Secondly, the writer is, so to speak, bi-cultural. He is very well acquainted with both Basotho and amaXhosa cultures firstly, because of the circumstances of his birth and secondly, because of his education. The writer is actually Sotho speaking with a Xhosa speaking mother. He also has university training in both Sotho and Xhosa, languages he can speak fluently. All these factors are mentioned here in order to lay some claim to competence in both Sotho and Xhosa. Basotho and amaxhosa live in slightly distinct worlds despite all linguistic affinities between their languages. They have slightly different perceptions of the same reality. This accounts for the difference in the organization of any selected field, however slight in some cases. This factor seems to be an indication of the fact that the conceptualization of the universe differs from language to language. This is the point that is also made by Hoijer and Lyons. Hoijer argues that the "real world" to a large extent depends, perhaps unconsciously , on the language habits of the speakers. He goes on to say that no two languages are so similar as to be considered to represent the same social reality. This naturally goes for Sotho and Xhosa as well. The world in which different peoples live are different and cannot merely be characterized as the same world with only different labels. Lyons is even more pertinent to the present study, ''Every language is integrated with the culture in which it operates; and its lexical structure reflects those distinctions which are (or have been) important in the cultures. This statement cannot be overemphasized. While the assumption will be held that language reflects culture, one may hasten to add that not every word in a language does so. For example, there does not seem to be anything particularly cultural about interjectives or about ideophones. In other words, some lexical items are more significant than others in this respect. One should therefore rather speak of lexical items as being a mirror of culture in 'a selective kind of way. As Hymes puts it, "In a particular culture a language serves as a sort of "metalanguage", a cultural way of communicating about much, not all of the culture". (Emphasis added).
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Semantiese velde en die onderrig en aanleer van Xhosa-woordeskat
- Authors: Venter, Johannes Andreas
- Date: 1980
- Subjects: Xhosa language -- Semantics , Xhosa language -- Vocabulary , Xhosa language -- Study and teaching
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3606 , http://hdl.handle.net/10962/d1003814 , Xhosa language -- Semantics , Xhosa language -- Vocabulary , Xhosa language -- Study and teaching
- Description: Uit Inleiding: Hoe belangrik is die aanleer van woordeskat by die verwerwing van 'n vreemde taal? Indien dit van besondere belang is, kan met reg gevra word: watter beginsels moet in ag geneem word by die opstel van metodes en tegnieke om die aanleer van die woordeskat met optimum effektiwiteit te laat plaasvind? Wat is die teoretiese basis vir sulke metodes en tegnieke? Hierdie is enkele vrae wat in hierdie ondersoek aan die orde sal kom. Die begrip "semantiese velde" of "betekenisvelde" is 'n idee wat in die jongste tyd heelwat aandag geniet by linguiste. Die konsep "betekenisveld" veronderstel twee kenmerke van die leksikon: 1. Dat die betekenisaspek van elke individuele leksikale item, kragtens kontras bestaan en dat hierdie kontras tussen betekeniskomponente van leksikale items in die leksikon teregkom, veral binne 'n betekenisveldsiening. 2. Dat die leksikon kragtens die relasies tussen die leksikale items 'n georganiseerde en gestruktureerde versameling is. In ons ondersoek sal dit dus hoofsaaklik gaan oor: 1. Bestaande metodes en tegnieke om woordeskat te onderrig. 2. Bestaande toerieë oor die gestruktureerdheid van woordeskat. 3. Die moontlikhede wat hierdie teorieë inhou, om die onderrig van woordeskat meer effektief te laat plaasvind.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Venter, Johannes Andreas
- Date: 1980
- Subjects: Xhosa language -- Semantics , Xhosa language -- Vocabulary , Xhosa language -- Study and teaching
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3606 , http://hdl.handle.net/10962/d1003814 , Xhosa language -- Semantics , Xhosa language -- Vocabulary , Xhosa language -- Study and teaching
- Description: Uit Inleiding: Hoe belangrik is die aanleer van woordeskat by die verwerwing van 'n vreemde taal? Indien dit van besondere belang is, kan met reg gevra word: watter beginsels moet in ag geneem word by die opstel van metodes en tegnieke om die aanleer van die woordeskat met optimum effektiwiteit te laat plaasvind? Wat is die teoretiese basis vir sulke metodes en tegnieke? Hierdie is enkele vrae wat in hierdie ondersoek aan die orde sal kom. Die begrip "semantiese velde" of "betekenisvelde" is 'n idee wat in die jongste tyd heelwat aandag geniet by linguiste. Die konsep "betekenisveld" veronderstel twee kenmerke van die leksikon: 1. Dat die betekenisaspek van elke individuele leksikale item, kragtens kontras bestaan en dat hierdie kontras tussen betekeniskomponente van leksikale items in die leksikon teregkom, veral binne 'n betekenisveldsiening. 2. Dat die leksikon kragtens die relasies tussen die leksikale items 'n georganiseerde en gestruktureerde versameling is. In ons ondersoek sal dit dus hoofsaaklik gaan oor: 1. Bestaande metodes en tegnieke om woordeskat te onderrig. 2. Bestaande toerieë oor die gestruktureerdheid van woordeskat. 3. Die moontlikhede wat hierdie teorieë inhou, om die onderrig van woordeskat meer effektief te laat plaasvind.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Un' analisi del personaggio femminile in alcune tragedie di Vittorio Alfieri
- Quadu, Francesco Pietro Luigi
- Authors: Quadu, Francesco Pietro Luigi
- Date: 1980
- Subjects: Vittorio Alfieri , Criticism , Italian literature , 18th century , Drama , Tragedies , Alfieri, Vittorio, 1749-1803 -- Criticism and interpretation
- Language: Italian
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3560 , http://hdl.handle.net/10962/d1002007
- Description: Vittorio Alfieri (1749-1803) usava nel creare le sue tragedie un piano particolare: dapprima 'ideava', cioè fissava rapidamente la struttura dell'opera; in seguito, 'stendeva', e metteva su carta tutto ciò che gli passava per la mente, in prosa, con impeto e furore; in ultimo, 'verseggiava', ed ogni pensiero veniva cambiato in endecasillabi, ed attentamente limava tutte le imperfezioni: nasceva così la tragedia.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Quadu, Francesco Pietro Luigi
- Date: 1980
- Subjects: Vittorio Alfieri , Criticism , Italian literature , 18th century , Drama , Tragedies , Alfieri, Vittorio, 1749-1803 -- Criticism and interpretation
- Language: Italian
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3560 , http://hdl.handle.net/10962/d1002007
- Description: Vittorio Alfieri (1749-1803) usava nel creare le sue tragedie un piano particolare: dapprima 'ideava', cioè fissava rapidamente la struttura dell'opera; in seguito, 'stendeva', e metteva su carta tutto ciò che gli passava per la mente, in prosa, con impeto e furore; in ultimo, 'verseggiava', ed ogni pensiero veniva cambiato in endecasillabi, ed attentamente limava tutte le imperfezioni: nasceva così la tragedia.
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Symbolism and imagery in the story of Cupid and Psyche in Apuleius' Metamorphosis
- Authors: Beattie, Shannon Boyd
- Date: 1979
- Subjects: Apuleius. Metamorphoses
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3625 , http://hdl.handle.net/10962/d1009511
- Description: A study of the story of Cupid and Psyche within the context of the Metamorphoses as a whole reveals a recurrent pattern of themes, motifs, and images, which indicates that the story symbolises the experiences of Lucius. The Judaeo-Christian Greek meaning of psyche, oneself, implies that Psyche is a symbol of Lucius. This is borne out by the similarity of their experiences, and by the fact that they both have the same character traits of simplicitas and curiositas. Cupid's warnings to Psyche concerning the control which Fortuna has over her life further establish the connection between Psyche and Lucius, whose life is controlled by blind Fate. Military imagery, and images of light and dark, which occur in connection with Cupid and Psyche, also describe the experiences of Lucius. Venus symbolises Isis, as is indicated by Isis' identification of herself as Venus, in addition to many other deities, at the end of the Metamorphoses. Once again imagery, this time of the sea, makes this relationship clear, while military imagery implies a parallel between the relationship of Psyche and Cupid, and that of Lucius and Fotis. Jupiter intervenes in Psyche's misfortunes, just as Isis saves Lucius from his hardships. Juno and Ceres are also identified with Isis at the end of the Metamorphoses, thus linking the story of Cupid and Psyche with the life of Lucius.
- Full Text:
- Date Issued: 1979
- Authors: Beattie, Shannon Boyd
- Date: 1979
- Subjects: Apuleius. Metamorphoses
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3625 , http://hdl.handle.net/10962/d1009511
- Description: A study of the story of Cupid and Psyche within the context of the Metamorphoses as a whole reveals a recurrent pattern of themes, motifs, and images, which indicates that the story symbolises the experiences of Lucius. The Judaeo-Christian Greek meaning of psyche, oneself, implies that Psyche is a symbol of Lucius. This is borne out by the similarity of their experiences, and by the fact that they both have the same character traits of simplicitas and curiositas. Cupid's warnings to Psyche concerning the control which Fortuna has over her life further establish the connection between Psyche and Lucius, whose life is controlled by blind Fate. Military imagery, and images of light and dark, which occur in connection with Cupid and Psyche, also describe the experiences of Lucius. Venus symbolises Isis, as is indicated by Isis' identification of herself as Venus, in addition to many other deities, at the end of the Metamorphoses. Once again imagery, this time of the sea, makes this relationship clear, while military imagery implies a parallel between the relationship of Psyche and Cupid, and that of Lucius and Fotis. Jupiter intervenes in Psyche's misfortunes, just as Isis saves Lucius from his hardships. Juno and Ceres are also identified with Isis at the end of the Metamorphoses, thus linking the story of Cupid and Psyche with the life of Lucius.
- Full Text:
- Date Issued: 1979
Le theme de l'absence dans le theatre d'Arthur Adamov
- Authors: Jones, Rosalind
- Date: 1978
- Subjects: Adamov, Arthur -- Criticism and interpretation , French drama -- History and criticism , Absurd (Philosophy) in literature
- Language: French
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3637 , http://hdl.handle.net/10962/d1013401
- Description: [From Introduction]. L'oeuvre dramatique d'Arthur Adamov (1908-1970) s'lténd sur une trentaine d'années et révèle une grande variété d'influences et d'intérêts. Depuis son point de départ "absurde" des années quarante en passant par une période oú s'imposent des préoccupations d'ordre social et politique pour aboutir á une fusion des sujets métaphysiques et des sujets engagés dans un théâtre qui est de nouveau non-réaliste et onirique, nous pouvons tracer des influences aussi diverses que celle provenant de Flaubert et des premiers surréalistes, de Strindberg et de Kafka, de Dostoîevsky et des expressionnistes russes et allemands, de Buchner, d'Antonin Artaud, de Brecht et de Karl Marx.
- Full Text:
- Date Issued: 1978
- Authors: Jones, Rosalind
- Date: 1978
- Subjects: Adamov, Arthur -- Criticism and interpretation , French drama -- History and criticism , Absurd (Philosophy) in literature
- Language: French
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3637 , http://hdl.handle.net/10962/d1013401
- Description: [From Introduction]. L'oeuvre dramatique d'Arthur Adamov (1908-1970) s'lténd sur une trentaine d'années et révèle une grande variété d'influences et d'intérêts. Depuis son point de départ "absurde" des années quarante en passant par une période oú s'imposent des préoccupations d'ordre social et politique pour aboutir á une fusion des sujets métaphysiques et des sujets engagés dans un théâtre qui est de nouveau non-réaliste et onirique, nous pouvons tracer des influences aussi diverses que celle provenant de Flaubert et des premiers surréalistes, de Strindberg et de Kafka, de Dostoîevsky et des expressionnistes russes et allemands, de Buchner, d'Antonin Artaud, de Brecht et de Karl Marx.
- Full Text:
- Date Issued: 1978
Gewestelike verskynsels in die Afrikaanse spreektaal van Oos-Kaapland met spesiale verwysing na Albanie
- Van der Mescht, J W F (Johannes Willem Frederik)
- Authors: Van der Mescht, J W F (Johannes Willem Frederik)
- Date: 1977
- Subjects: Afrikaans language -- Dialects
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3643 , http://hdl.handle.net/10962/d1014568
- Description: By 'n dialekgeografiese studie van hierdie aard sal dit by uitstek die verstandigste wees om te begin by 'n omgewing waarin die ondersoeker gebore is en grootgeword het. Die omgang van die ondersoek en die uitgestrektheid van die gebied wat hierby betrokke is maak dit egter vir 'n boorling net so moeilik as vir 'n goeie waarnemer uit enige ander spraakgebied wat ook daartoe in staat behoort te wees om bepaalde foniese, leksikale, grammatiese, semantiese en sintaktiese verskynsels, eienaardighede en tendensies in die spreektaal op te merk. My bekendheid en omgang met Afrikaanssprekendes in hierdie streek wil ek nietemin kortliks soos volg aandui: (a) Wat vir hierdie studie as "randgebiede" beskou kan word. Gebore en opgegroei in Willowmore (19 jaar), onderwysopleiding op Graaff-Reinet (3 jaar). Onderwysondervinding In die distrik Steytlerville (2 ½ jaar). (b) Die eintlike ondersoekgebied. Onderwysondervinding in Oos-Londen en omgewing (6 jaar) , Grahamstad (10 ½ jaar) afgesien van talle lisensies in Oos-Londen en Port E1izabeth en besoeke aan omliggende dorpe en distrikte.
- Full Text:
- Date Issued: 1977
- Authors: Van der Mescht, J W F (Johannes Willem Frederik)
- Date: 1977
- Subjects: Afrikaans language -- Dialects
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3643 , http://hdl.handle.net/10962/d1014568
- Description: By 'n dialekgeografiese studie van hierdie aard sal dit by uitstek die verstandigste wees om te begin by 'n omgewing waarin die ondersoeker gebore is en grootgeword het. Die omgang van die ondersoek en die uitgestrektheid van die gebied wat hierby betrokke is maak dit egter vir 'n boorling net so moeilik as vir 'n goeie waarnemer uit enige ander spraakgebied wat ook daartoe in staat behoort te wees om bepaalde foniese, leksikale, grammatiese, semantiese en sintaktiese verskynsels, eienaardighede en tendensies in die spreektaal op te merk. My bekendheid en omgang met Afrikaanssprekendes in hierdie streek wil ek nietemin kortliks soos volg aandui: (a) Wat vir hierdie studie as "randgebiede" beskou kan word. Gebore en opgegroei in Willowmore (19 jaar), onderwysopleiding op Graaff-Reinet (3 jaar). Onderwysondervinding In die distrik Steytlerville (2 ½ jaar). (b) Die eintlike ondersoekgebied. Onderwysondervinding in Oos-Londen en omgewing (6 jaar) , Grahamstad (10 ½ jaar) afgesien van talle lisensies in Oos-Londen en Port E1izabeth en besoeke aan omliggende dorpe en distrikte.
- Full Text:
- Date Issued: 1977
La femme dans l'oeuvre litteraire de Jean-Paul Sartre
- Authors: Seiler, Miriam Zimet
- Date: 1977
- Subjects: Sartre, Jean-Paul, 1905-1980 -- Criticism and interpretation
- Language: French
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3641 , http://hdl.handle.net/10962/d1014302
- Description: [From introduction]. Pourquoi examiner Ie rôle de la femme dans l' oeuvre de Sartre? Jean-Paul Sartre est l'un des philosophes les plus importants de ce siècle, un philosophe qui s'est consacré ấ un examen de l'homme et de ses rapports avec l'existence par la liberté conscienter; un penseur qui a montré son individualisme dans le domaine de la politique, n'acceptant que ce qu'il trouve défendable; un romancier et un dramaturge dont l'oeuvre a connu un succès mondial.
- Full Text:
- Date Issued: 1977
- Authors: Seiler, Miriam Zimet
- Date: 1977
- Subjects: Sartre, Jean-Paul, 1905-1980 -- Criticism and interpretation
- Language: French
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3641 , http://hdl.handle.net/10962/d1014302
- Description: [From introduction]. Pourquoi examiner Ie rôle de la femme dans l' oeuvre de Sartre? Jean-Paul Sartre est l'un des philosophes les plus importants de ce siècle, un philosophe qui s'est consacré ấ un examen de l'homme et de ses rapports avec l'existence par la liberté conscienter; un penseur qui a montré son individualisme dans le domaine de la politique, n'acceptant que ce qu'il trouve défendable; un romancier et un dramaturge dont l'oeuvre a connu un succès mondial.
- Full Text:
- Date Issued: 1977
Some problems of dialect lexicography with particular reference to the preparation of a draft of an illustrative, experientially categorised Dictionary of South African English
- Authors: Branford, Jean
- Date: 1976
- Subjects: English language -- Provincialisms -- South Africa -- Dictionaries English language -- South Africa English language -- Lexicography -- South Africa
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3626 , http://hdl.handle.net/10962/d1009689
- Description: This dissertation consists in essence of an experiment and a commentary upon it. The text which constitutes Part II is a lexicographical experiment incorporating some features and treatments not usual in lexicography, and Part I consists of a discussion of the problems encountered, principles applied and procedures followed. Neither the matter nor the manner of the experiment, however, lends itself in the present state of our knowledge to the fully impersonal objectivity that is often claimed for the experiments in the physical sciences. At the same time every effort has been made to establish an unbiased record of the data and to maintain a certain methodological consistency. The main experimental feature of Part II is that it is an attempt to combine an orthodox, alphabetical dictionary with an experiential categorisation of the vocabulary, without repeating the entire data for each type of treatment. This has been done by means of a series of numbered, classified word-lists with a limited subject index as a guide to their use. The entries themselves, instead of being repeated in the order of their classification, are numbered according to the category or categories to which the word defined belongs. It can then, by means of its number(s), be found in its own lexical or experiential set (or sets) in the categorised section. This part of the work might be better described as lexicology rather than lexicography but does, I think, prove itself to be a useful adjunct to the A - Z lexicon proper. Apart from the detailed categorisation system the text contains three features not normally included in dictionaries of small compass: illustrative quotations, etymologies and a number of tentative parallels between South African and other varieties of English by means of cross-references to items of similar or related meaning or form in the English of Australia, Canada, the U.S.A., Hong Kong, Anglo-India and other 'overseas' English speech communities. Introduction, p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1976
- Authors: Branford, Jean
- Date: 1976
- Subjects: English language -- Provincialisms -- South Africa -- Dictionaries English language -- South Africa English language -- Lexicography -- South Africa
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3626 , http://hdl.handle.net/10962/d1009689
- Description: This dissertation consists in essence of an experiment and a commentary upon it. The text which constitutes Part II is a lexicographical experiment incorporating some features and treatments not usual in lexicography, and Part I consists of a discussion of the problems encountered, principles applied and procedures followed. Neither the matter nor the manner of the experiment, however, lends itself in the present state of our knowledge to the fully impersonal objectivity that is often claimed for the experiments in the physical sciences. At the same time every effort has been made to establish an unbiased record of the data and to maintain a certain methodological consistency. The main experimental feature of Part II is that it is an attempt to combine an orthodox, alphabetical dictionary with an experiential categorisation of the vocabulary, without repeating the entire data for each type of treatment. This has been done by means of a series of numbered, classified word-lists with a limited subject index as a guide to their use. The entries themselves, instead of being repeated in the order of their classification, are numbered according to the category or categories to which the word defined belongs. It can then, by means of its number(s), be found in its own lexical or experiential set (or sets) in the categorised section. This part of the work might be better described as lexicology rather than lexicography but does, I think, prove itself to be a useful adjunct to the A - Z lexicon proper. Apart from the detailed categorisation system the text contains three features not normally included in dictionaries of small compass: illustrative quotations, etymologies and a number of tentative parallels between South African and other varieties of English by means of cross-references to items of similar or related meaning or form in the English of Australia, Canada, the U.S.A., Hong Kong, Anglo-India and other 'overseas' English speech communities. Introduction, p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1976
Enkele eksistensiële elemente in die prosawerk van Willem Elsschot
- Authors: Saayman, Ellen Tertia
- Date: 1975
- Subjects: Elsschot, Willem, 1882-1960 -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3634 , http://hdl.handle.net/10962/d1013113
- Description: Elsschot word dikwels 'n siniese skrywer genoem. Alvorens die geldigheid, al dan nie, van hierdie stalling nagegaan word, volg 'n aantal definisies om te probeer bepaal wat sinisme is. Van Dale gee die volgende verklaring van die woord CYNISCH: "schaamteloos ongevoelig, een stuitend of pijnlijk ongeloof in het goede aan den dag leggende, niet gelovende aan oprechtheid of deugd bij de motieven en daden der mensen en dit met spottende lach of op scherpe,sarcastische wijze laten blijken". Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1975
- Authors: Saayman, Ellen Tertia
- Date: 1975
- Subjects: Elsschot, Willem, 1882-1960 -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3634 , http://hdl.handle.net/10962/d1013113
- Description: Elsschot word dikwels 'n siniese skrywer genoem. Alvorens die geldigheid, al dan nie, van hierdie stalling nagegaan word, volg 'n aantal definisies om te probeer bepaal wat sinisme is. Van Dale gee die volgende verklaring van die woord CYNISCH: "schaamteloos ongevoelig, een stuitend of pijnlijk ongeloof in het goede aan den dag leggende, niet gelovende aan oprechtheid of deugd bij de motieven en daden der mensen en dit met spottende lach of op scherpe,sarcastische wijze laten blijken". Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1975
Paradoks as poësie: 'n ondersoek na enkele aspekte van die poësie van Breyten Breytenbach
- Authors: Van der Merwe, Anna Maria
- Date: 1975
- Subjects: Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3636 , http://hdl.handle.net/10962/d1013302
- Full Text:
- Date Issued: 1975
- Authors: Van der Merwe, Anna Maria
- Date: 1975
- Subjects: Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3636 , http://hdl.handle.net/10962/d1013302
- Full Text:
- Date Issued: 1975
'n Ondersoek na Afrikaanse beskouings oor die kortverhaal met besondere verwysing na enkele nuwer Afrikaanse verhale
- Authors: Du Toit, P A
- Date: 1974
- Subjects: Short stories, South African (Afrikaans) -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3628 , http://hdl.handle.net/10962/d1011504 , Short stories, South African (Afrikaans) -- History and criticism
- Description: Dit is reeds deur andere gese: dat die "vernuwing van Sestig" in die Afrikaanse prosa die Afrikaanse prosakritiek tot bestekname gedwing het soos die vernuwing in die poësie van Dertig die kritiek van daardie tyd. En waar die vernuwing in die prosa ook op die gebied van die kort prosakuns so duidelik op die voorgrond was, kan daar wel gevra word: hoe geldig is die teorieDit is reeds deur andere gess: dat die "vernuwing van Sestig" in die Afrikaanse prosa die Afrikaanse prosakritiek tot bestekname gedwing het soos die vernuwing in die poesie van Dertig die kritiek van daardie tyd. 2 En waar die vernuwing in die prosa ook op die gebied van die kort prosakuns so duidelik op die voorgrond was, kan daar wel gevra word: hoe geldig is die teorieë wat in Afrikaans so eksplisit oor die "kortverhaal" opgestel is vir die nuwer Afrikaanse verhaalkuns? en daarby: hoe geldig is die nuwer, meer teksgerigte beskouings in Afrikaans? Die vraag is die kern van die huidige studie.
- Full Text:
- Date Issued: 1974
- Authors: Du Toit, P A
- Date: 1974
- Subjects: Short stories, South African (Afrikaans) -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3628 , http://hdl.handle.net/10962/d1011504 , Short stories, South African (Afrikaans) -- History and criticism
- Description: Dit is reeds deur andere gese: dat die "vernuwing van Sestig" in die Afrikaanse prosa die Afrikaanse prosakritiek tot bestekname gedwing het soos die vernuwing in die poësie van Dertig die kritiek van daardie tyd. En waar die vernuwing in die prosa ook op die gebied van die kort prosakuns so duidelik op die voorgrond was, kan daar wel gevra word: hoe geldig is die teorieDit is reeds deur andere gess: dat die "vernuwing van Sestig" in die Afrikaanse prosa die Afrikaanse prosakritiek tot bestekname gedwing het soos die vernuwing in die poesie van Dertig die kritiek van daardie tyd. 2 En waar die vernuwing in die prosa ook op die gebied van die kort prosakuns so duidelik op die voorgrond was, kan daar wel gevra word: hoe geldig is die teorieë wat in Afrikaans so eksplisit oor die "kortverhaal" opgestel is vir die nuwer Afrikaanse verhaalkuns? en daarby: hoe geldig is die nuwer, meer teksgerigte beskouings in Afrikaans? Die vraag is die kern van die huidige studie.
- Full Text:
- Date Issued: 1974
Social criteria in the drama of Molìère
- Authors: Brooks, Beverley Anne
- Date: 1974
- Subjects: Molière, 1622-1673 -- Criticism and interpretation
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3627 , http://hdl.handle.net/10962/d1009758
- Description: It is by no means an easy task to analyse and interpret the work of a dramatist such as Molière, for an interval of three hundred years inevitably blurs our perspective of the man and his intentions. We find ourselves unconsciously reading more into his lines than he possibly meant us to. We are tempted to attach significance to certain words and disregard others, in an arbitrary fashion. We try to reconstruct Molière's attitude towards his contemporaries and theirs to him, from evidence that is often flimsy and seldom reliable. Molière's very identity has been questioned to the extent that the authorship of his plays has been variously attributed to such different personalities as Louis XIV and the great Corneilleo. To these problems is added a further complication when one embarks upon a thesis dealing with the picture of society as it emerges from Molière's plays. Not only are we confronted with the difficulty of interpretation already mentioned, but also with the vastly different way in which pre-enlightenment man regarded social and political institutions. We of the twentieth century tend to take for granted the notions of liberty, fraternity, and equality. Had anyone formulated such ideas in the seventeenth century, it is doubtful whether they would have been accepted, since they contradict the very concept upon which society was based in the age of Louis XIV. This concept, broadly speaking, is that of a strict hierarchy in which everyone has his own appointed place. Obviously the notion of a hierarchy pre-supposes the inferiority of some and the superiority of others in the social structure of the day; and post-enlightenment thinking does not readily accept that some men should be privileged and others regarded as belonging naturally to the lower orders. Intro., p. 1-2.
- Full Text:
- Date Issued: 1974
- Authors: Brooks, Beverley Anne
- Date: 1974
- Subjects: Molière, 1622-1673 -- Criticism and interpretation
- Language: English
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3627 , http://hdl.handle.net/10962/d1009758
- Description: It is by no means an easy task to analyse and interpret the work of a dramatist such as Molière, for an interval of three hundred years inevitably blurs our perspective of the man and his intentions. We find ourselves unconsciously reading more into his lines than he possibly meant us to. We are tempted to attach significance to certain words and disregard others, in an arbitrary fashion. We try to reconstruct Molière's attitude towards his contemporaries and theirs to him, from evidence that is often flimsy and seldom reliable. Molière's very identity has been questioned to the extent that the authorship of his plays has been variously attributed to such different personalities as Louis XIV and the great Corneilleo. To these problems is added a further complication when one embarks upon a thesis dealing with the picture of society as it emerges from Molière's plays. Not only are we confronted with the difficulty of interpretation already mentioned, but also with the vastly different way in which pre-enlightenment man regarded social and political institutions. We of the twentieth century tend to take for granted the notions of liberty, fraternity, and equality. Had anyone formulated such ideas in the seventeenth century, it is doubtful whether they would have been accepted, since they contradict the very concept upon which society was based in the age of Louis XIV. This concept, broadly speaking, is that of a strict hierarchy in which everyone has his own appointed place. Obviously the notion of a hierarchy pre-supposes the inferiority of some and the superiority of others in the social structure of the day; and post-enlightenment thinking does not readily accept that some men should be privileged and others regarded as belonging naturally to the lower orders. Intro., p. 1-2.
- Full Text:
- Date Issued: 1974
A critical study of the chansons of the Chatelain de Couci (end of the XIIth to beginning of the XIIIth Century)
- Authors: Salter, Christina
- Date: 1973
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:21144 , http://hdl.handle.net/10962/6563
- Full Text:
- Date Issued: 1973
- Authors: Salter, Christina
- Date: 1973
- Language: English
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:21144 , http://hdl.handle.net/10962/6563
- Full Text:
- Date Issued: 1973
Hesiods Vorstellungen von Moipa, Timh, Themis and Dikh
- Authors: Spandau, Stefanie
- Date: 1973
- Subjects: Hesiod , Homer , Greek poetry -- Criticism and interpretation
- Language: German
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3642 , http://hdl.handle.net/10962/d1014548
- Description: [Moipa, Timh, Themis and Dikh] geben Aufsehluβ über die Anschauungen des von Homer und Hesiod dargestellten Menschen, seinen Glauben, seine Rechts- und Staatsauffassung und seine Einsehatzung des Menschen. Moipa stellt einen Glaubensbereich dar, der neben den Göttern Gültigkeit hat. Timh ist ein Maβstab, an dem gewisse Menschen und aIle Götter gewertet werden. Themis und Dikh verkörpen Vorstellungen, die aus der politisch-rechtlichen Sphäre stammen. Darüber hinaus stellen diese vier Anschauungen den Versuch des Menschen dar, sich und seine Welt zu verstehen und sich in dieser Welt zurechtzufinden. Der Schiecksalsglaube stellt das Verständnis des Menschen von den ihn persönlich treffenden Ereignissen dar. Durch die Timh findet der Mensch oder Gott seinen ihm zugewiesenen Rang innerhalb der Gesellschaft; sie verleiht dem Einzelnen die Selbstsicherheit und den Wert, den er besitzen muβ, um vor den anderen bestehen zu können. Themis und Dikh sind Stutzen und Pfeiler, auf denen die Gesellschaft basiert. Mit ihr ordnet der Mensch seine Gemeinschaft rechtlich und politisch.
- Full Text:
- Date Issued: 1973
- Authors: Spandau, Stefanie
- Date: 1973
- Subjects: Hesiod , Homer , Greek poetry -- Criticism and interpretation
- Language: German
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3642 , http://hdl.handle.net/10962/d1014548
- Description: [Moipa, Timh, Themis and Dikh] geben Aufsehluβ über die Anschauungen des von Homer und Hesiod dargestellten Menschen, seinen Glauben, seine Rechts- und Staatsauffassung und seine Einsehatzung des Menschen. Moipa stellt einen Glaubensbereich dar, der neben den Göttern Gültigkeit hat. Timh ist ein Maβstab, an dem gewisse Menschen und aIle Götter gewertet werden. Themis und Dikh verkörpen Vorstellungen, die aus der politisch-rechtlichen Sphäre stammen. Darüber hinaus stellen diese vier Anschauungen den Versuch des Menschen dar, sich und seine Welt zu verstehen und sich in dieser Welt zurechtzufinden. Der Schiecksalsglaube stellt das Verständnis des Menschen von den ihn persönlich treffenden Ereignissen dar. Durch die Timh findet der Mensch oder Gott seinen ihm zugewiesenen Rang innerhalb der Gesellschaft; sie verleiht dem Einzelnen die Selbstsicherheit und den Wert, den er besitzen muβ, um vor den anderen bestehen zu können. Themis und Dikh sind Stutzen und Pfeiler, auf denen die Gesellschaft basiert. Mit ihr ordnet der Mensch seine Gemeinschaft rechtlich und politisch.
- Full Text:
- Date Issued: 1973
Die utopie und der deutsche utopische roman seit 1939
- Krueger, Gustav Adolf Ludwig Werner
- Authors: Krueger, Gustav Adolf Ludwig Werner
- Date: 1971
- Subjects: German fiction -- 20th century , German literature -- History and criticism
- Language: German
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3631 , http://hdl.handle.net/10962/d1012711 , German fiction -- 20th century , German literature -- History and criticism
- Description: Wie bei jeder wissenschaftlichen Untersuchung stellt sich auch hier, bei einer Arbeit über den utopischen Roman, die Frage nach einer Begriffsbestimmung. In diesem Fall geht es um eine genaue Umreissung der Begriffe "Utopie", "Staatsroman", "Utopischer Roman" oder auch "Utopia-Roman", vorausgesetzt, dass man diese Begriffe überhaupt als Gattungsbezeichnungen zu benutzen gewillt ist. Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1971
- Authors: Krueger, Gustav Adolf Ludwig Werner
- Date: 1971
- Subjects: German fiction -- 20th century , German literature -- History and criticism
- Language: German
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3631 , http://hdl.handle.net/10962/d1012711 , German fiction -- 20th century , German literature -- History and criticism
- Description: Wie bei jeder wissenschaftlichen Untersuchung stellt sich auch hier, bei einer Arbeit über den utopischen Roman, die Frage nach einer Begriffsbestimmung. In diesem Fall geht es um eine genaue Umreissung der Begriffe "Utopie", "Staatsroman", "Utopischer Roman" oder auch "Utopia-Roman", vorausgesetzt, dass man diese Begriffe überhaupt als Gattungsbezeichnungen zu benutzen gewillt ist. Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1971
Ironie en ek : aspekte van die ironie as struktuurfaktor in die romanwerke van Marnix Gijsen
- Authors: Steyn, Karin
- Date: 1971
- Subjects: Irony in literature , Gijsen, Marnix, 1899-1984 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th Century
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3635 , http://hdl.handle.net/10962/d1013287
- Description: From Nawoord, p. 182. Ironie word in Gijsen se oeuvre nie alleenlik op 'n besondere wyse gebruik as 'n vorm van spel met woorde ter versiering of tot vermaak van die leser nie, maar irornie vorm ook 'n allerbelangrikste aspek van die struktuur van sy verhale. Gijsen "gebruik" nie in die eerste plaas ironie om die een of ander doel te bereik nie. Sy werke is ironies, en 'n begrip van die ironiese struktuur is in elke verhaal essensieel vir "n begrip van die verhaal self.
- Full Text:
- Date Issued: 1971
- Authors: Steyn, Karin
- Date: 1971
- Subjects: Irony in literature , Gijsen, Marnix, 1899-1984 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th Century
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3635 , http://hdl.handle.net/10962/d1013287
- Description: From Nawoord, p. 182. Ironie word in Gijsen se oeuvre nie alleenlik op 'n besondere wyse gebruik as 'n vorm van spel met woorde ter versiering of tot vermaak van die leser nie, maar irornie vorm ook 'n allerbelangrikste aspek van die struktuur van sy verhale. Gijsen "gebruik" nie in die eerste plaas ironie om die een of ander doel te bereik nie. Sy werke is ironies, en 'n begrip van die ironiese struktuur is in elke verhaal essensieel vir "n begrip van die verhaal self.
- Full Text:
- Date Issued: 1971