Vitalis en verteller: 'n ondersoek na aspekte van die romankuns van Gerard Walschap
- Authors: Vaughan , F E M
- Date: 1981
- Subjects: Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3607 , http://hdl.handle.net/10962/d1003817 , Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Description: In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband.
- Full Text:
- Date Issued: 1981
- Authors: Vaughan , F E M
- Date: 1981
- Subjects: Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3607 , http://hdl.handle.net/10962/d1003817 , Walschap, Gerard, 1898-1989 , Walschap, Gerard, 1898-1989 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th century -- History and criticism
- Description: In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband.
- Full Text:
- Date Issued: 1981
Aspekte van die Judaïes-Christelike en die Boeddhistiese in die poësie van Breyten Breytenbach
- Authors: Ferreira, Jeanette
- Date: 1988
- Subjects: Breytenbach, Breyten Afrikaans poetry -- History and criticism , Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3574 , http://hdl.handle.net/10962/d1002097
- Description: Concepts of life and death, time and self-denial are investigated in the poetry of Breyten Breytenbach, with specific reference to the similarities and differences between the Judeo-Christian and the Buddhist traditions. Biblical references in the poetry are examined, and their underlying concepts compared to related concepts in Tantric Buddhism and Zen-Buddhism. The conclusion is drawn that the biblical concepts are transposed in the poetry in order to create Buddhist concepts of life and death, time and a form of self-denial. De-sacralisation of the Christian. concepts is inevitable in this creative process. However, the primary intention of the author is not de-sacralisation, but the implementation 'of the Buddhist philosophy of life in which everything is experienced as "totally one". A comparison between the reconstructed intended reader of Breytenbach's poetry and elements of the Afrikaans reading public suggests that political comment on segregated South African society is intended. Breytenbach's poetry is compared to canonized Afrikaans poetry with respect to Buddhist influence, national protest, aspiration to holiness and transposed biblical concepts. The conclusion is that his poetry is highly innovative in these respects. In the broader spectrum of South African literature his poetry is compared, with reference to transposed biblical concepts and national protest, to the poetry of Black poets writing in English, and (where material is available) to those writing in Afrikaans. The conclusion is that Breytenbach's poetry is strongly linked to this poetry. However, the complexity of Breytenbach's poetry, and the advanced aesthetic level and linguistic code required of the intended reader determine his placing within the canon of Afrikaans poetry.
- Full Text:
- Date Issued: 1988
- Authors: Ferreira, Jeanette
- Date: 1988
- Subjects: Breytenbach, Breyten Afrikaans poetry -- History and criticism , Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3574 , http://hdl.handle.net/10962/d1002097
- Description: Concepts of life and death, time and self-denial are investigated in the poetry of Breyten Breytenbach, with specific reference to the similarities and differences between the Judeo-Christian and the Buddhist traditions. Biblical references in the poetry are examined, and their underlying concepts compared to related concepts in Tantric Buddhism and Zen-Buddhism. The conclusion is drawn that the biblical concepts are transposed in the poetry in order to create Buddhist concepts of life and death, time and a form of self-denial. De-sacralisation of the Christian. concepts is inevitable in this creative process. However, the primary intention of the author is not de-sacralisation, but the implementation 'of the Buddhist philosophy of life in which everything is experienced as "totally one". A comparison between the reconstructed intended reader of Breytenbach's poetry and elements of the Afrikaans reading public suggests that political comment on segregated South African society is intended. Breytenbach's poetry is compared to canonized Afrikaans poetry with respect to Buddhist influence, national protest, aspiration to holiness and transposed biblical concepts. The conclusion is that his poetry is highly innovative in these respects. In the broader spectrum of South African literature his poetry is compared, with reference to transposed biblical concepts and national protest, to the poetry of Black poets writing in English, and (where material is available) to those writing in Afrikaans. The conclusion is that Breytenbach's poetry is strongly linked to this poetry. However, the complexity of Breytenbach's poetry, and the advanced aesthetic level and linguistic code required of the intended reader determine his placing within the canon of Afrikaans poetry.
- Full Text:
- Date Issued: 1988
'n Ondersoek na aspekte van die verhouding tussen betrokkenheid en universaliteit in die literatuur
- Authors: Weideman, George, 1947-2008
- Date: 1982
- Subjects: Politics and literature Comparative literature
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3604 , http://hdl.handle.net/10962/d1003723
- Description: Voorwoord: In die loop van hierdie studie word dit op enkele plekke duidelik gestel dat die littérature engagée nie beperk is tot die engere "politiek" nie, en dat 'n teks met 'n religieuse tema of 'n teks waarin maatskaplike wantoestande aan die lig gebring word, ook engagé kan wees. Die politiek laat hom egter as magsfaktor oor so 'n wye gebied geld dat nuanserings nie altyd moontlik is nie; 'n teks met 'n oorwegend "religieuse tema" kan politieke implikasies hê. Dit bring verder mee dat selfs 'n teks of 'n bundel waarin géén politieke verwysing voorkom nie, na 'n polities-gemotiveerde keuse teruggevoer word. Die kern van die saak is dat 'n teks tot hierdie subgenre gereken kan word slegs wanneer dit minder of meer uitdruklik kontesteer, of die klimaat skep vir kontestering, wat meebring dat 'n imperatief tot verandering in die teks aanwesig moet wees. Hierdie appél tot verandering rig hom in die beduidendste werke van die genre verbý die partypolitiek, rig hom tot die mens wat (met of sonder sy keuse) onderhewig is aan politieke gebeure. Kontestering (verset) impl iseer ook meebelewing, solidariteit en vereenselwiging. Dit is die oogmerk van hierdie studie om na te gaan hoe aspekte van hierdie vereenselwiging die engagement en die universele waarheid as temamoment en selfs as struktuurfaktor in homself kan verenig. Vanweë die omvang van die teoretiese inset van die studie word tekste in hoofsaak eksemplaries gebruik - déégliker struktulrele analises waarin die estetiese steeds sáám met die die maatskaplik-etiese dimensie ondersoek word, verg 'n afsonderlike studie.
- Full Text:
- Date Issued: 1982
- Authors: Weideman, George, 1947-2008
- Date: 1982
- Subjects: Politics and literature Comparative literature
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3604 , http://hdl.handle.net/10962/d1003723
- Description: Voorwoord: In die loop van hierdie studie word dit op enkele plekke duidelik gestel dat die littérature engagée nie beperk is tot die engere "politiek" nie, en dat 'n teks met 'n religieuse tema of 'n teks waarin maatskaplike wantoestande aan die lig gebring word, ook engagé kan wees. Die politiek laat hom egter as magsfaktor oor so 'n wye gebied geld dat nuanserings nie altyd moontlik is nie; 'n teks met 'n oorwegend "religieuse tema" kan politieke implikasies hê. Dit bring verder mee dat selfs 'n teks of 'n bundel waarin géén politieke verwysing voorkom nie, na 'n polities-gemotiveerde keuse teruggevoer word. Die kern van die saak is dat 'n teks tot hierdie subgenre gereken kan word slegs wanneer dit minder of meer uitdruklik kontesteer, of die klimaat skep vir kontestering, wat meebring dat 'n imperatief tot verandering in die teks aanwesig moet wees. Hierdie appél tot verandering rig hom in die beduidendste werke van die genre verbý die partypolitiek, rig hom tot die mens wat (met of sonder sy keuse) onderhewig is aan politieke gebeure. Kontestering (verset) impl iseer ook meebelewing, solidariteit en vereenselwiging. Dit is die oogmerk van hierdie studie om na te gaan hoe aspekte van hierdie vereenselwiging die engagement en die universele waarheid as temamoment en selfs as struktuurfaktor in homself kan verenig. Vanweë die omvang van die teoretiese inset van die studie word tekste in hoofsaak eksemplaries gebruik - déégliker struktulrele analises waarin die estetiese steeds sáám met die die maatskaplik-etiese dimensie ondersoek word, verg 'n afsonderlike studie.
- Full Text:
- Date Issued: 1982
'n Intertekstuele studie : Die werfbobbejaan van Alexander Strachan
- Authors: Loots, Sonja
- Date: 1998
- Subjects: Strachan, Alexander Die Werfbobbejaan
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3592 , http://hdl.handle.net/10962/d1002167 , Strachan, Alexander Die Werfbobbejaan
- Description: The title, "'n Intertekstuele studie: Die werfbobbejaan van Alexander Strachan", refers to an analysis of the way in which intertextual processes generate meaning in this text. It is analysed with specific regard to the way in which it enters into signifying and detennining relationships with other texts, notably texts by the same author. A significant part of the intertexts that are reassembled, refined, restated, amplified, contradicted or diffused throughout Die werfbobbejaan are located in other works in the Strachan oeuvre: n Wereld sonder grense (1984) and Die jakkalsjagter (1990). These three texts are related as a triptych of intertextual association, and the boundaries between them are not hermetically sealed. Intertextual activity in Die werfbobbejaan involves an intricate network of interfigural relationships. The identities of numerous characters in the text start to coincide with those of other characters to which they are linked intertextually. Characters travel across the boundaries supposedly separating "different" texts. The doubling and displacing of characters alert us to the fact that the text is not fixed within stable boundaries. Codes, scenes, snippets of dialogue and even moods also penetrate the boundaries between "different" texts and recur in the form of mirror images or ghostly transformations of themselves. These intertextual patterns mobilise an active reading process and unify the act of reading with that of writing in "a single signifying process" (Barthes 1979: 79). The narrator in Die werfbobbejaan is a woman writing a biography about an author. Reading his novels and unpublished manuscript she finds that the manuscript of her subject anticipates and later even dictates "extra-textual" reality and inserts her into the fiction. The way in which the biography is taken up in the play of intertextuality leads to the perception that the fictional author is an intertextual mirror image of the real author, who belongs to the extra-textual world outside the book. In this way intertextual activity in Die werfbobbejaan destabilizes the frame between fiction and reality. No reading of Die werfbobbejaan can be complete without taking into account the plurality of simultaneously perceived meanings triggered by intertextual activity in the text.
- Full Text:
- Date Issued: 1998
- Authors: Loots, Sonja
- Date: 1998
- Subjects: Strachan, Alexander Die Werfbobbejaan
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3592 , http://hdl.handle.net/10962/d1002167 , Strachan, Alexander Die Werfbobbejaan
- Description: The title, "'n Intertekstuele studie: Die werfbobbejaan van Alexander Strachan", refers to an analysis of the way in which intertextual processes generate meaning in this text. It is analysed with specific regard to the way in which it enters into signifying and detennining relationships with other texts, notably texts by the same author. A significant part of the intertexts that are reassembled, refined, restated, amplified, contradicted or diffused throughout Die werfbobbejaan are located in other works in the Strachan oeuvre: n Wereld sonder grense (1984) and Die jakkalsjagter (1990). These three texts are related as a triptych of intertextual association, and the boundaries between them are not hermetically sealed. Intertextual activity in Die werfbobbejaan involves an intricate network of interfigural relationships. The identities of numerous characters in the text start to coincide with those of other characters to which they are linked intertextually. Characters travel across the boundaries supposedly separating "different" texts. The doubling and displacing of characters alert us to the fact that the text is not fixed within stable boundaries. Codes, scenes, snippets of dialogue and even moods also penetrate the boundaries between "different" texts and recur in the form of mirror images or ghostly transformations of themselves. These intertextual patterns mobilise an active reading process and unify the act of reading with that of writing in "a single signifying process" (Barthes 1979: 79). The narrator in Die werfbobbejaan is a woman writing a biography about an author. Reading his novels and unpublished manuscript she finds that the manuscript of her subject anticipates and later even dictates "extra-textual" reality and inserts her into the fiction. The way in which the biography is taken up in the play of intertextuality leads to the perception that the fictional author is an intertextual mirror image of the real author, who belongs to the extra-textual world outside the book. In this way intertextual activity in Die werfbobbejaan destabilizes the frame between fiction and reality. No reading of Die werfbobbejaan can be complete without taking into account the plurality of simultaneously perceived meanings triggered by intertextual activity in the text.
- Full Text:
- Date Issued: 1998
Oor die kortkuns van John Miles
- Authors: De Beer, Marésa
- Date: 1988
- Subjects: Miles, John, 1938- -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3569 , http://hdl.handle.net/10962/d1002092
- Description: This thesis involves intensive analyses of some of the short-short stories in John Miles's Liefs nie op straat nie, in order to reveal the narrative strategies employed in each. In other words, it is geared to "the rules that govern ... textual actualization and, consequently, those rules that govern the way literary discourse functions as communication" (Riffaterre 1983: 158). Subsequently, attention is given to the interrelationship among the texts, the way in which they act upon one another and interact with the title of the volume, in order to establish the function of such relations. The following texts are analysed in consecutive chapters: "Lucy", "Lappies, kan jy my hoor, Lappies?", "Voorgevoel", "Dom Nakkie, my Dom Nakkie" and "Wie het nog Dom Nakkie gesien?", "Hy staan by die deur en hy klop", "Gustav gaan speel", and "Liefs nie op straat nie". In a concluding chapter the implications of the title are discussed with reference to all the texts in the volume, including those not analysed individually. It is concluded that, on the one hand, the expectations raised by the title are ironicized because the title is never "completed" explicitly, and because that which, by implication, should not be seen in public ("op straat"), is specifically situated in the street and scrutinized in close-up. But on the other hand the title also evokes a peculiar mentality present in all the texts, either in the narrators, or in the characters, or in both. The discussion of "Lucy" is focussed mainly on the contrast and interaction between the world of the child and that of the adult and on the way in which this interaction is actualized within the text through the contrast in the experience of time, the use of "mémoire involontaire", "durée" and the contrasts between (and overlapping of) narrative perspective and focalization. In respect of "Lappies, kan jy my hoor, Lappies?" special attention is paid to similarities and contrasts between this text and the traditional suspense story, notably the way in which conventional techniques are employed to create suspense, as well as to generate an entire subtext which eventually "relocates" the text on the niveau of the murderer's psychological dilemma. In discussing "Voorgevoel" emphasis is not placed primarily on what is conveyed by the narrator, but on the way in which his intentions are subverted both by the window pane through which he is looking and by the narration as such. In this way he is foregrounded and revealed as narrator, just as the text is foregrounded and revealed as literature, with the emphasis, in both cases, not only on their defence mechanisms but also on their impotence. "Dom Nakkie, my Dom Nakkie" and "Wie het nog Dom Nakkie gesien?" are grouped together in one chapter in order to illuminate the interaction between the two narratives in the first text, as well as the interaction between the two texts. Ultimately, they may be seen as three narratives juxtaposed through irony and relativism. The "triumph" of the "preferably not in public" mentality, both in the text and in society, is also illustrated by the interaction between the three narratives. In chapter, 5, in which "Hy staan by die deur en hy klop" is discussed, attention is focussed on the ironic function of the Biblical references, the contrast between Jan and the rest of society, and the way in which the "climax" is located within the Iserian "blank" in the text, so that the entire process of decoding is based on a filling in of that "blank" and its implications. "Gustav gaan speel" is based loosely on Barthes's lexia model, in order to determine the signifying process in the text, and also to demonstrate the way in which the text presupposes rereading. In the discussion of the title text it is revealed how the text is centered in the basic dichotomy between the narrator-as-writer and the journalist, and the way in which this polarity is relativized by the text as such. The text is demonstrated to be the credo of the volume as a whole as well as of the fiction of the Seventies in Afrikaans.
- Full Text:
- Date Issued: 1988
- Authors: De Beer, Marésa
- Date: 1988
- Subjects: Miles, John, 1938- -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3569 , http://hdl.handle.net/10962/d1002092
- Description: This thesis involves intensive analyses of some of the short-short stories in John Miles's Liefs nie op straat nie, in order to reveal the narrative strategies employed in each. In other words, it is geared to "the rules that govern ... textual actualization and, consequently, those rules that govern the way literary discourse functions as communication" (Riffaterre 1983: 158). Subsequently, attention is given to the interrelationship among the texts, the way in which they act upon one another and interact with the title of the volume, in order to establish the function of such relations. The following texts are analysed in consecutive chapters: "Lucy", "Lappies, kan jy my hoor, Lappies?", "Voorgevoel", "Dom Nakkie, my Dom Nakkie" and "Wie het nog Dom Nakkie gesien?", "Hy staan by die deur en hy klop", "Gustav gaan speel", and "Liefs nie op straat nie". In a concluding chapter the implications of the title are discussed with reference to all the texts in the volume, including those not analysed individually. It is concluded that, on the one hand, the expectations raised by the title are ironicized because the title is never "completed" explicitly, and because that which, by implication, should not be seen in public ("op straat"), is specifically situated in the street and scrutinized in close-up. But on the other hand the title also evokes a peculiar mentality present in all the texts, either in the narrators, or in the characters, or in both. The discussion of "Lucy" is focussed mainly on the contrast and interaction between the world of the child and that of the adult and on the way in which this interaction is actualized within the text through the contrast in the experience of time, the use of "mémoire involontaire", "durée" and the contrasts between (and overlapping of) narrative perspective and focalization. In respect of "Lappies, kan jy my hoor, Lappies?" special attention is paid to similarities and contrasts between this text and the traditional suspense story, notably the way in which conventional techniques are employed to create suspense, as well as to generate an entire subtext which eventually "relocates" the text on the niveau of the murderer's psychological dilemma. In discussing "Voorgevoel" emphasis is not placed primarily on what is conveyed by the narrator, but on the way in which his intentions are subverted both by the window pane through which he is looking and by the narration as such. In this way he is foregrounded and revealed as narrator, just as the text is foregrounded and revealed as literature, with the emphasis, in both cases, not only on their defence mechanisms but also on their impotence. "Dom Nakkie, my Dom Nakkie" and "Wie het nog Dom Nakkie gesien?" are grouped together in one chapter in order to illuminate the interaction between the two narratives in the first text, as well as the interaction between the two texts. Ultimately, they may be seen as three narratives juxtaposed through irony and relativism. The "triumph" of the "preferably not in public" mentality, both in the text and in society, is also illustrated by the interaction between the three narratives. In chapter, 5, in which "Hy staan by die deur en hy klop" is discussed, attention is focussed on the ironic function of the Biblical references, the contrast between Jan and the rest of society, and the way in which the "climax" is located within the Iserian "blank" in the text, so that the entire process of decoding is based on a filling in of that "blank" and its implications. "Gustav gaan speel" is based loosely on Barthes's lexia model, in order to determine the signifying process in the text, and also to demonstrate the way in which the text presupposes rereading. In the discussion of the title text it is revealed how the text is centered in the basic dichotomy between the narrator-as-writer and the journalist, and the way in which this polarity is relativized by the text as such. The text is demonstrated to be the credo of the volume as a whole as well as of the fiction of the Seventies in Afrikaans.
- Full Text:
- Date Issued: 1988
Die dood, die minnaar en die oedipale struktuur in die Ingrid Jonker-teks
- Authors: Van Wyk, André Johan
- Date: 1987
- Subjects: Jonker, Ingrid, 1933-1965 -- Criticism and interpretation Afrikaans poetry -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3608 , http://hdl.handle.net/10962/d1003917
- Description: From Inleiding: In dié inleiding word die implikasies van die woord "teks", asook die resepsie van die Ingrid Jonker-teks in die lig van haar dood, en 'n eie benaderingswyse, in teenstelling met die tradisionele kritiese metodes, bespreek. 1.1 Die teks: Die Ingrid Jonker-teks behels (met die dood, die rninnaar en die OedipaIe struktuur as uitgangspunt) aIIes waarop die woorde "Ingrid Jonker", as teks - die parentese tussen die datums op haar grafsteen - dui. Dit beteken dat genre-onderskeidinge en die onderskeid biografie en literatuur opgehef word. Verdere implikasies van die woord "teks" gaan vervolgens ter inleiding ondersoek word. Daar sal ruim gebruik gemaak word van die literêr-teoretiese en filosofiese veronderstellinge van Julia Kristeva, Maurice Blanchot, Jacques Derrida, Jacques Lacan, Pierre Macherey en Roland Barthes.
- Full Text:
- Date Issued: 1987
- Authors: Van Wyk, André Johan
- Date: 1987
- Subjects: Jonker, Ingrid, 1933-1965 -- Criticism and interpretation Afrikaans poetry -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3608 , http://hdl.handle.net/10962/d1003917
- Description: From Inleiding: In dié inleiding word die implikasies van die woord "teks", asook die resepsie van die Ingrid Jonker-teks in die lig van haar dood, en 'n eie benaderingswyse, in teenstelling met die tradisionele kritiese metodes, bespreek. 1.1 Die teks: Die Ingrid Jonker-teks behels (met die dood, die rninnaar en die OedipaIe struktuur as uitgangspunt) aIIes waarop die woorde "Ingrid Jonker", as teks - die parentese tussen die datums op haar grafsteen - dui. Dit beteken dat genre-onderskeidinge en die onderskeid biografie en literatuur opgehef word. Verdere implikasies van die woord "teks" gaan vervolgens ter inleiding ondersoek word. Daar sal ruim gebruik gemaak word van die literêr-teoretiese en filosofiese veronderstellinge van Julia Kristeva, Maurice Blanchot, Jacques Derrida, Jacques Lacan, Pierre Macherey en Roland Barthes.
- Full Text:
- Date Issued: 1987
'n Sintaktiese ondersoek na die gebruik van die neweskikkende voegwoord in Afrikaans
- Authors: Bosch, Agnes Barbara
- Date: 1980
- Subjects: Afrikaans language -- Conjunctions Afrikaans language -- Syntax
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3600 , http://hdl.handle.net/10962/d1002184
- Full Text:
- Date Issued: 1980
- Authors: Bosch, Agnes Barbara
- Date: 1980
- Subjects: Afrikaans language -- Conjunctions Afrikaans language -- Syntax
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3600 , http://hdl.handle.net/10962/d1002184
- Full Text:
- Date Issued: 1980
Roman-waarheid en roman-fiksie: 'n ondersoek na die waarheidsgehalte van sekere Afrikaanse aktualiteitsromans en na die waarheidsmaatstaf in die aktualiteitsromankritiek
- Authors: Mulock-Houwer, F A M
- Date: 1963
- Subjects: Afrikaans fiction -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3633 , http://hdl.handle.net/10962/d1012910
- Description: Dit het my herhaaldelik getref dat, by die beoordeling van bepaalde tipes Afrikaanse romans, deur die kritici sekere maatstawwe aangelê word wat as artistieke of literêre kriteria nie geldig, nie ter sake nie, en daarom meestal ook ontoelaatbaar is. Ek bedoel meer bepaaldelik die historiese en aktualiteitsromans: genres wat hul tematiese materiaal grotendeels betrek uit die verbye of hedendaagse "werklikheid" van die gemeenskap waartoe, in prakties alle gevalle, én die auteurs én die kritici van daardie romans behoort. Die ongeldige, slegs ten dele geldige of verkeerd gebruikte geldige kriteria vind hul oorsprong in 'n foutiewe vereenselwiging van die letterkundige kriterium "waarheid in die roman" met die aktualiteitsmaatstawwe "objektiewe werklikheid" en "oordeel oor hierdie werklikheid wat in die roman gevel word". 'n Ondersoek na die grondbeginsels van die romankritiek, die mate van ooreenkoms wat die Afrikaaner kritiek daarmee vertoon, en dus ook na die "waarheidsgehalte" van die betrokke romans self, vorm die opset van hierdie verhandeling. In die loop van die ondersoek het dit egter spoedig geblyk dat die onderwerp te wyd was, en dat dit die beste beperk kon word deur te konsentreer op 'n kleiner aantal romans binne een genre. Die keuse het geval op die aktualiteitsroman, en meer bepaaldelik op 'n negetal romans i.v.m. die "nie-blanke aktualiteit" en "rasseverhoudings in Suid-Afrika". Hierdie keuse is gedoen om twee hoofredes. Eerstens omdat die rasseprobleem veral sedert die Tweede Wêreldoorlog en meer bepaaldelik sedert die Atlantiese Oorkonde (1942) dié heersende wêreldprobleem geword het. Die rassebeleid in Suid-Afrika is derhalwe skerp in die lig gestel, met die gevolg dat Suid-Afrikaners daartoe gedryf is om hulle houding nie net in die praktyk te handhaaf nie, maar ook teoretiee en godsdienstig te verdedig. As aktualiteitsprobleem is die rassesituasie dus die interessantste en dié wat die meeste opspraak wek. Die tweede rede vir my keuae is die feit dat die kritieke oor die "romans oor rasseverhoudings", juis weens die aktualiteitstweedrag oor hierdie situasie, die volledigste voorbeeld vorm van die heersende "werklikheid"/"waarheid"-verwarring in die Afrikaanse aktualiteitsroman-kritiek. Die skripsie is in drie hoofdele verdeel: ʹn ondersoek na die waarheidemaatstaf in die kritiek, toepassing van hierdie maatstaf op romans oor die naturel en op die kritieke daaroor, en die verdere uitwerking daarvan i.v.m. romans oor die kleurling. Die nege romans wat ter sprake gebring is, mag beskou word as die noemenewaardigste kuns-en-aktualiteitspogings in hul genre, en tewens as 'n volledige aanduiding van die algemene ontwikkelingsgang van daardie genre. Die gekose volgorde van die romans dien dan ook om twee hooffaktore te omlyn: (a) die ontwikkeling van die aktualiteitsiening vanuit die idilliese plaasverband van Franz se romans, via die beperkte siening van die nie-blanke stadsproblematiek, na ʹn paging tot 'n volledige Suid-Afrikaanse probleemstelling in Rabie se Ons, die Afgod, en (b) die kunsgehalte van die betrokke romans en die mate waarin dit die draagkrag van die tendens beinvloed, en wederom die mate waarin die keuse van die tema en tendens die waarheidsgehal teen draagkrag van die romans as aktualiteitskommentare bepaal. Ons het gevolglik die romans oor die naturel, wat die eerste fase van die aktualiteitsiening behandel, in Deel II geplaas, en die romans oor die kleurling, van die staanspoor af meer problematies van aard, en as groep dié wat die mees gevorderde aktualiteitsiening vertoon in Deel III. Die slotbeskouing is ʹn kort samevatting van die mate van ontwikkeling in die Afrikaanse aktualiteitsroman oor die nie-blanke, en 'n vasstelling van die aard van die werklikheiq/waarheid-digotomie in die kritieke daaromtrent.
- Full Text:
- Date Issued: 1963
- Authors: Mulock-Houwer, F A M
- Date: 1963
- Subjects: Afrikaans fiction -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3633 , http://hdl.handle.net/10962/d1012910
- Description: Dit het my herhaaldelik getref dat, by die beoordeling van bepaalde tipes Afrikaanse romans, deur die kritici sekere maatstawwe aangelê word wat as artistieke of literêre kriteria nie geldig, nie ter sake nie, en daarom meestal ook ontoelaatbaar is. Ek bedoel meer bepaaldelik die historiese en aktualiteitsromans: genres wat hul tematiese materiaal grotendeels betrek uit die verbye of hedendaagse "werklikheid" van die gemeenskap waartoe, in prakties alle gevalle, én die auteurs én die kritici van daardie romans behoort. Die ongeldige, slegs ten dele geldige of verkeerd gebruikte geldige kriteria vind hul oorsprong in 'n foutiewe vereenselwiging van die letterkundige kriterium "waarheid in die roman" met die aktualiteitsmaatstawwe "objektiewe werklikheid" en "oordeel oor hierdie werklikheid wat in die roman gevel word". 'n Ondersoek na die grondbeginsels van die romankritiek, die mate van ooreenkoms wat die Afrikaaner kritiek daarmee vertoon, en dus ook na die "waarheidsgehalte" van die betrokke romans self, vorm die opset van hierdie verhandeling. In die loop van die ondersoek het dit egter spoedig geblyk dat die onderwerp te wyd was, en dat dit die beste beperk kon word deur te konsentreer op 'n kleiner aantal romans binne een genre. Die keuse het geval op die aktualiteitsroman, en meer bepaaldelik op 'n negetal romans i.v.m. die "nie-blanke aktualiteit" en "rasseverhoudings in Suid-Afrika". Hierdie keuse is gedoen om twee hoofredes. Eerstens omdat die rasseprobleem veral sedert die Tweede Wêreldoorlog en meer bepaaldelik sedert die Atlantiese Oorkonde (1942) dié heersende wêreldprobleem geword het. Die rassebeleid in Suid-Afrika is derhalwe skerp in die lig gestel, met die gevolg dat Suid-Afrikaners daartoe gedryf is om hulle houding nie net in die praktyk te handhaaf nie, maar ook teoretiee en godsdienstig te verdedig. As aktualiteitsprobleem is die rassesituasie dus die interessantste en dié wat die meeste opspraak wek. Die tweede rede vir my keuae is die feit dat die kritieke oor die "romans oor rasseverhoudings", juis weens die aktualiteitstweedrag oor hierdie situasie, die volledigste voorbeeld vorm van die heersende "werklikheid"/"waarheid"-verwarring in die Afrikaanse aktualiteitsroman-kritiek. Die skripsie is in drie hoofdele verdeel: ʹn ondersoek na die waarheidemaatstaf in die kritiek, toepassing van hierdie maatstaf op romans oor die naturel en op die kritieke daaroor, en die verdere uitwerking daarvan i.v.m. romans oor die kleurling. Die nege romans wat ter sprake gebring is, mag beskou word as die noemenewaardigste kuns-en-aktualiteitspogings in hul genre, en tewens as 'n volledige aanduiding van die algemene ontwikkelingsgang van daardie genre. Die gekose volgorde van die romans dien dan ook om twee hooffaktore te omlyn: (a) die ontwikkeling van die aktualiteitsiening vanuit die idilliese plaasverband van Franz se romans, via die beperkte siening van die nie-blanke stadsproblematiek, na ʹn paging tot 'n volledige Suid-Afrikaanse probleemstelling in Rabie se Ons, die Afgod, en (b) die kunsgehalte van die betrokke romans en die mate waarin dit die draagkrag van die tendens beinvloed, en wederom die mate waarin die keuse van die tema en tendens die waarheidsgehal teen draagkrag van die romans as aktualiteitskommentare bepaal. Ons het gevolglik die romans oor die naturel, wat die eerste fase van die aktualiteitsiening behandel, in Deel II geplaas, en die romans oor die kleurling, van die staanspoor af meer problematies van aard, en as groep dié wat die mees gevorderde aktualiteitsiening vertoon in Deel III. Die slotbeskouing is ʹn kort samevatting van die mate van ontwikkeling in die Afrikaanse aktualiteitsroman oor die nie-blanke, en 'n vasstelling van die aard van die werklikheiq/waarheid-digotomie in die kritieke daaromtrent.
- Full Text:
- Date Issued: 1963
Feministiese vertelstrategieë in 'n metafiksionele teks van Jeanne Goosen
- Authors: Mackenzie, Leonore
- Date: 1991
- Subjects: Goosen, Jeanne Afrikaans fiction -- 20th century -- History and criticism Feminism and literature
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3576 , http://hdl.handle.net/10962/d1002100
- Description: Die roman Ons is nie almal so nie (1990) deur Jeanne Goosen word aangebied in 'n realistiese (oftewel tradisionele) vertelvorm. Feministiese vakkundigheid verwys na die narratiewe tipe as patriargaal of fallosentries. As sodanig, is daar 'n ingrypende verskil tussen die vertelwyse van hierdie teks en die van die outeur se vroeere tekste. Hierdie verskuiwing dien as stimulus vir 'n evaluasie van bogenoemde teks binne 'n raamwerk van die feministiese literere teorie en kritiek. Genoemde verskuiwing beteken ook 'n behoefte na 'n ondersoek van die feministiese literatuur en vakkunde in verhouding tot die heersende manlike "stem" van tradisionele redevoering. Dit word beklemtoon dat elkeen van die feministiese teoretiese standpunte die onvoorwaardelike politieke doelstellings van alle feministiese tekste aan die lig bring. Daar word onder andere te kenne gegee dat patriargale mag nie net op persoonlike vlak voorkom nie, maar ook op die vlak van instellings en sosiale gebruike. Patriargale beheer is dus nie 'n onveranderliknatuurlike gegewe nie; dit is vatbaar vir teoretiese analise en praktiese wysiging. Vanwee die feministiese literere teoriee se preokkupasie met patriargale mag, word hierdie teoriee dikwels gekritiseer as synde onbetrokke by strydvrae ten opsigte van rassisme en klasseverdeling. Dit word erken dat die feministiese literere kritiek die geskil met betrekking tot seksisme moet transendeer; dat die toekoms van die feministiese literere teoriee gelee is in 'n deurdringende gesprekvoering met materialisme. Dit is die uitdruklike doelstelling van die marxisties-feministiese kritiese standpunt om rekening te hou, nie net met vraagpunte ten opsigte van taal en "gender" nie, maar ook van klas en ras. Goosen se teks is besonder ontvanklik vir 'n ondersoek van hierdie verwante probleme. * * * The novel Ons is nie almal so nie (1990) by Jeanne Goosen is presented in a realistic (or traditional) narrative form. In feminist terms this narrative form is referred to as patriarchal or phallocentric. As such, the text differs radically from the narrative mode in which the author's previous texts are presented. This shift invites an assessment of the text within a framework of feminist theory and criticism. Moreover, it indicates the need for an investigation into the relationship of feminist literature and scholarship to the dominant male voice of traditional discourse. It is stressed that each of the feminist theoretical positions reveals the unreservedly political purpose of all feminist writing. It is further suggested that patriarchal power exists in institutions and social practices, not merely in individual intentions. Patriarchal power is therefore not a part of immutable nature, but open to effective theoretical analyses and practical change. Due to their preoccupation with patriarchal power, feminist literary theories are often criticised as being blind to issues of race and/or class. It is recognised that feminist literary theory must transcend the issue of sexism; that its future lies in a far more articulated dialogue with materialism. The express purpose of the marxist-feminist critical position is to take into account questions not only of language and gender, but also of class and race. Goosen's text is particularly receptive to an exploration of these interrelated problems.
- Full Text:
- Date Issued: 1991
- Authors: Mackenzie, Leonore
- Date: 1991
- Subjects: Goosen, Jeanne Afrikaans fiction -- 20th century -- History and criticism Feminism and literature
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3576 , http://hdl.handle.net/10962/d1002100
- Description: Die roman Ons is nie almal so nie (1990) deur Jeanne Goosen word aangebied in 'n realistiese (oftewel tradisionele) vertelvorm. Feministiese vakkundigheid verwys na die narratiewe tipe as patriargaal of fallosentries. As sodanig, is daar 'n ingrypende verskil tussen die vertelwyse van hierdie teks en die van die outeur se vroeere tekste. Hierdie verskuiwing dien as stimulus vir 'n evaluasie van bogenoemde teks binne 'n raamwerk van die feministiese literere teorie en kritiek. Genoemde verskuiwing beteken ook 'n behoefte na 'n ondersoek van die feministiese literatuur en vakkunde in verhouding tot die heersende manlike "stem" van tradisionele redevoering. Dit word beklemtoon dat elkeen van die feministiese teoretiese standpunte die onvoorwaardelike politieke doelstellings van alle feministiese tekste aan die lig bring. Daar word onder andere te kenne gegee dat patriargale mag nie net op persoonlike vlak voorkom nie, maar ook op die vlak van instellings en sosiale gebruike. Patriargale beheer is dus nie 'n onveranderliknatuurlike gegewe nie; dit is vatbaar vir teoretiese analise en praktiese wysiging. Vanwee die feministiese literere teoriee se preokkupasie met patriargale mag, word hierdie teoriee dikwels gekritiseer as synde onbetrokke by strydvrae ten opsigte van rassisme en klasseverdeling. Dit word erken dat die feministiese literere kritiek die geskil met betrekking tot seksisme moet transendeer; dat die toekoms van die feministiese literere teoriee gelee is in 'n deurdringende gesprekvoering met materialisme. Dit is die uitdruklike doelstelling van die marxisties-feministiese kritiese standpunt om rekening te hou, nie net met vraagpunte ten opsigte van taal en "gender" nie, maar ook van klas en ras. Goosen se teks is besonder ontvanklik vir 'n ondersoek van hierdie verwante probleme. * * * The novel Ons is nie almal so nie (1990) by Jeanne Goosen is presented in a realistic (or traditional) narrative form. In feminist terms this narrative form is referred to as patriarchal or phallocentric. As such, the text differs radically from the narrative mode in which the author's previous texts are presented. This shift invites an assessment of the text within a framework of feminist theory and criticism. Moreover, it indicates the need for an investigation into the relationship of feminist literature and scholarship to the dominant male voice of traditional discourse. It is stressed that each of the feminist theoretical positions reveals the unreservedly political purpose of all feminist writing. It is further suggested that patriarchal power exists in institutions and social practices, not merely in individual intentions. Patriarchal power is therefore not a part of immutable nature, but open to effective theoretical analyses and practical change. Due to their preoccupation with patriarchal power, feminist literary theories are often criticised as being blind to issues of race and/or class. It is recognised that feminist literary theory must transcend the issue of sexism; that its future lies in a far more articulated dialogue with materialism. The express purpose of the marxist-feminist critical position is to take into account questions not only of language and gender, but also of class and race. Goosen's text is particularly receptive to an exploration of these interrelated problems.
- Full Text:
- Date Issued: 1991
Postmodernistiese vertelstrategieë in Nag van die clown van Abraham H. de Vries
- Authors: Van Heerden, Etienne, 1954-
- Date: 1996
- Subjects: De Vries, Abraham H. -- Criticism and interpretation De Vries, Abraham H. -- Nag van die clown Afrikaans fiction -- History and criticism Postmodernism (Literature) Postmodernism (Literature) -- South Africa
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3595 , http://hdl.handle.net/10962/d1002170
- Description: This thesis locates Abraham H. de Vries's Nag van ale Clown witbin the self-conscious South African socio-literary climate of the eighties and analyses postmodernist narrative strategies in five stories. Surveying the debate on postmodernism, this study describes postmodernism as a nomadic, inherently contradictory and mutually informing palimpsest of texts and views the De Vries text as a problematized inscribing of subjectivity into history. , Hierdie proefskrif situeer Nag van die Clown (1989) van Abraham H. de Vries binne die selfbewuste sosioliterere klimaat van die Suid-Afrika van die dekade tagtig en ontleed postmodernistiese vertelstrategiee in vyf verhale uit die bundel. Die studie bied 'n oorsig oor die debat rondom die postmodernisme as nomadiese, weersprekende en wedersyds voedende palimpses tekste en beskou die De Vries-teks as 'n problematiserende inskryf van subjektiwiteit in die geskiedenis.
- Full Text:
- Date Issued: 1996
- Authors: Van Heerden, Etienne, 1954-
- Date: 1996
- Subjects: De Vries, Abraham H. -- Criticism and interpretation De Vries, Abraham H. -- Nag van die clown Afrikaans fiction -- History and criticism Postmodernism (Literature) Postmodernism (Literature) -- South Africa
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3595 , http://hdl.handle.net/10962/d1002170
- Description: This thesis locates Abraham H. de Vries's Nag van ale Clown witbin the self-conscious South African socio-literary climate of the eighties and analyses postmodernist narrative strategies in five stories. Surveying the debate on postmodernism, this study describes postmodernism as a nomadic, inherently contradictory and mutually informing palimpsest of texts and views the De Vries text as a problematized inscribing of subjectivity into history. , Hierdie proefskrif situeer Nag van die Clown (1989) van Abraham H. de Vries binne die selfbewuste sosioliterere klimaat van die Suid-Afrika van die dekade tagtig en ontleed postmodernistiese vertelstrategiee in vyf verhale uit die bundel. Die studie bied 'n oorsig oor die debat rondom die postmodernisme as nomadiese, weersprekende en wedersyds voedende palimpses tekste en beskou die De Vries-teks as 'n problematiserende inskryf van subjektiwiteit in die geskiedenis.
- Full Text:
- Date Issued: 1996
Verkenninge in die woordeskat van die poësie met spesiale verwysing na N. P. van Wyk Louw
- Authors: De Villiers, Aart
- Date: 1957
- Subjects: Louw, N. P. van Wyk (Nicolaas Petrus van Wyk), 1906-1970 -- Criticism and interpretation , Afrikaans poetry -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3644 , http://hdl.handle.net/10962/d1014742
- Description: [From Introduction]. Soos die titel aandui, wil hierdie skripsie bloot verkenninge wees. Dit sal vir die leser duidelik wees dat dieselfde metode van benadering wat ek hier op sekere aspekte van die woordeskat van van Wyk Louw se poësie toegepas het, ook op ander woordsoorte toegepas sou kan word, en ook op die werk van ander digters. As 'n mens die gegewens wat jy so verkry, histories sou beskou, sou jy 'n baie interessante kykie kry op die ontwikkeling van die woordeskat in die Afrikaanse poësie. ln die beste van een skripsie is so iets egter, soos duidelik sal blyk, nie moontlik nie. Later, voel ek, sou miskien met vrug op dié grondslag voortgebou kan word.
- Full Text:
- Date Issued: 1957
- Authors: De Villiers, Aart
- Date: 1957
- Subjects: Louw, N. P. van Wyk (Nicolaas Petrus van Wyk), 1906-1970 -- Criticism and interpretation , Afrikaans poetry -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3644 , http://hdl.handle.net/10962/d1014742
- Description: [From Introduction]. Soos die titel aandui, wil hierdie skripsie bloot verkenninge wees. Dit sal vir die leser duidelik wees dat dieselfde metode van benadering wat ek hier op sekere aspekte van die woordeskat van van Wyk Louw se poësie toegepas het, ook op ander woordsoorte toegepas sou kan word, en ook op die werk van ander digters. As 'n mens die gegewens wat jy so verkry, histories sou beskou, sou jy 'n baie interessante kykie kry op die ontwikkeling van die woordeskat in die Afrikaanse poësie. ln die beste van een skripsie is so iets egter, soos duidelik sal blyk, nie moontlik nie. Later, voel ek, sou miskien met vrug op dié grondslag voortgebou kan word.
- Full Text:
- Date Issued: 1957
Mite-poësie : die mite-skepping in die poësie van William Butler Yeats en Adriaan Roland Holst
- Authors: Milne, Sarah Elizabeth
- Date: 1967
- Subjects: Yeats, W. B. (William Butler), 1865-1939 -- Poetic works , Yeats, W. B. (William Butler), 1865-1939 -- Criticism and interpretation , Roland Holst, Adrianus, 1888-1976 -- Criticism and interpretation , English poetry -- 20th century -- History and criticism , Dutch poetry -- 20th century -- History and criticism , Mythology, Celtic , Mythology in literature
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3640 , http://hdl.handle.net/10962/d1013518
- Description: In my kennismaking met die poësie van Yeats en Roland Holst het ek onvermydelik opgemerk dat hulle sekere simbole ooreenkomstig gebruik, dat hulle dieselfde hoë, aristokratiese waardes handhaaf en gevolglik 'n afkeer het van die moderne massa-demokrasieë. Later het ek ontdek dat albei digters sterk in die Keltiese mites en sages belang gestel het en dat Roland Holst Yeats as 'n belangrike invloed eien. Dit alles, en die feit dat hulle albei enkele gegewens uit die Griekse mitologie daarby voeg in wat hulle "mites" word, het my voorgekom as goeie rede vir 'n vergelykende studie. So 'n ideë-studie het egter gedreig om iets heel anders te word as die literêre beskouing wat ek beoog het. Geleidelik het dit egter geblyk dat die mite méér moet wees dan die ideë-sisteem; en juis dit waardeur die mite meer is dan ideë-sisteem het die belangrikste regverdiging geword vir 'n vergelykende studie, en terselfdertyd, vir 'n toespitsing van die aandag op die poësie.
- Full Text:
- Date Issued: 1967
- Authors: Milne, Sarah Elizabeth
- Date: 1967
- Subjects: Yeats, W. B. (William Butler), 1865-1939 -- Poetic works , Yeats, W. B. (William Butler), 1865-1939 -- Criticism and interpretation , Roland Holst, Adrianus, 1888-1976 -- Criticism and interpretation , English poetry -- 20th century -- History and criticism , Dutch poetry -- 20th century -- History and criticism , Mythology, Celtic , Mythology in literature
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3640 , http://hdl.handle.net/10962/d1013518
- Description: In my kennismaking met die poësie van Yeats en Roland Holst het ek onvermydelik opgemerk dat hulle sekere simbole ooreenkomstig gebruik, dat hulle dieselfde hoë, aristokratiese waardes handhaaf en gevolglik 'n afkeer het van die moderne massa-demokrasieë. Later het ek ontdek dat albei digters sterk in die Keltiese mites en sages belang gestel het en dat Roland Holst Yeats as 'n belangrike invloed eien. Dit alles, en die feit dat hulle albei enkele gegewens uit die Griekse mitologie daarby voeg in wat hulle "mites" word, het my voorgekom as goeie rede vir 'n vergelykende studie. So 'n ideë-studie het egter gedreig om iets heel anders te word as die literêre beskouing wat ek beoog het. Geleidelik het dit egter geblyk dat die mite méér moet wees dan die ideë-sisteem; en juis dit waardeur die mite meer is dan ideë-sisteem het die belangrikste regverdiging geword vir 'n vergelykende studie, en terselfdertyd, vir 'n toespitsing van die aandag op die poësie.
- Full Text:
- Date Issued: 1967
Die metaroman : dekonstruksie-ondersoek
- Authors: Hambidge, Joan, 1956-
- Date: 1984
- Subjects: Fiction -- 20th century -- History and criticism Experimental fiction -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3611 , http://hdl.handle.net/10962/d1005056
- Full Text:
- Date Issued: 1984
- Authors: Hambidge, Joan, 1956-
- Date: 1984
- Subjects: Fiction -- 20th century -- History and criticism Experimental fiction -- History and criticism
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3611 , http://hdl.handle.net/10962/d1005056
- Full Text:
- Date Issued: 1984
Aspekte van die prosa van Boerneef met spesifieke verwysing na die bundel Boplaas
- Authors: Meintjes, William Godfrey
- Date: 1989
- Subjects: Boerneef, 1897-1967 , Boplaas
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3570 , http://hdl.handle.net/10962/d1002093
- Description: This thesis is a report on a "rereading" (in the sense in which Roland Barthes uses the word) of the short texts of Boerneef (Izak Wilhelmus van der Merwe 1897-1967) published under the title Boplaas in 1938. Boerneef's prose is explored with specific reference to this one volume. The unity of the volume of texts is examined and textual indications of relations with other texts in the oeuvre are explored. In this way the thesis indicates how transtextuality determines meaning both in the individual texts as well as in the volume as a whole. The process of (re)reading in this thesis traces how, as a result of the exploration of the textual elements, a Boplaas code is generated. This Boplaas code signifies both the space and the ethos of Boplaas. Paternalism, feudalism and racism manifest themselves as important aspects of the ethos. The social disintegration which is endemic in this ethos is not caused, but merely accelerated by external impulses. The analysis indicates how, as a result of the specific organization of the narrative material, the text questions the feudal status quo. A process of demythologising of the vroegre boere-paradijs is therefore already present in the earliest Boerneef texts. However, the examination of Boerneef's prose also indicates that these texts go beyond the socio-politico-economic aspects by encoding the existential aspects of man's existence. , Hierdie proefskrif is die vers lag van 'n "rereading" (in die Barthesiaanse sin) van Boerneef (Izak Wi lhelmus van der Merwe 1897- 1967) se bundel Boplaas (1938). Die prosa van Boerneef word verken met spesifieke toespitsing op die een bundel . Die bundel-eenheid word ondersoek en tekstuele leidrade wat geledinge met ander tekste in die oeuvre aandui , word gevolg. Hierdeur word aangetoon hoe die betekenis en die be-tekenisprosesse van die tekste onderling, en die bundel as 'n geheel, op transtekstuele samehang berus. In hierdie leesproses word nagegaan hoe, deur middel van die ontginning van die tekstuele elemente, 'n Boplaas-kode in die narratiewe proses tot stand kom. Hierdie Boplaas-kode beteken 'n Boplaas-ruimte asook 'n Boplaas-etos. Paternalisme, feodalisme en rassisme word as belangrike aspekte van hierdie bestel geenkodeer en die tekste toon aan dat sosiale versplintering endemies aan die betrokke orde is en slegs deur impulse van buite verhaas word. In die bundel-analise word aangetoon hoe, as gevolg van die organisasie van die vertel stof, hierdie bundel bevraagtekenend ten opsigte van die feodale status quo staan. As gevolg hiervan is daar dus alreeds in die vroegste prosa van Boerneef 'n demitologisering van die "vroegre boere- paradijs" ingebed. Die ondersoek toon egter ook aan dat die Boplaas-tekste by die sosiopolitiko- ekonomiese dimensies verby óók die eksistensële aspekte van die mens se betstaan be-teken.
- Full Text:
- Date Issued: 1989
- Authors: Meintjes, William Godfrey
- Date: 1989
- Subjects: Boerneef, 1897-1967 , Boplaas
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3570 , http://hdl.handle.net/10962/d1002093
- Description: This thesis is a report on a "rereading" (in the sense in which Roland Barthes uses the word) of the short texts of Boerneef (Izak Wilhelmus van der Merwe 1897-1967) published under the title Boplaas in 1938. Boerneef's prose is explored with specific reference to this one volume. The unity of the volume of texts is examined and textual indications of relations with other texts in the oeuvre are explored. In this way the thesis indicates how transtextuality determines meaning both in the individual texts as well as in the volume as a whole. The process of (re)reading in this thesis traces how, as a result of the exploration of the textual elements, a Boplaas code is generated. This Boplaas code signifies both the space and the ethos of Boplaas. Paternalism, feudalism and racism manifest themselves as important aspects of the ethos. The social disintegration which is endemic in this ethos is not caused, but merely accelerated by external impulses. The analysis indicates how, as a result of the specific organization of the narrative material, the text questions the feudal status quo. A process of demythologising of the vroegre boere-paradijs is therefore already present in the earliest Boerneef texts. However, the examination of Boerneef's prose also indicates that these texts go beyond the socio-politico-economic aspects by encoding the existential aspects of man's existence. , Hierdie proefskrif is die vers lag van 'n "rereading" (in die Barthesiaanse sin) van Boerneef (Izak Wi lhelmus van der Merwe 1897- 1967) se bundel Boplaas (1938). Die prosa van Boerneef word verken met spesifieke toespitsing op die een bundel . Die bundel-eenheid word ondersoek en tekstuele leidrade wat geledinge met ander tekste in die oeuvre aandui , word gevolg. Hierdeur word aangetoon hoe die betekenis en die be-tekenisprosesse van die tekste onderling, en die bundel as 'n geheel, op transtekstuele samehang berus. In hierdie leesproses word nagegaan hoe, deur middel van die ontginning van die tekstuele elemente, 'n Boplaas-kode in die narratiewe proses tot stand kom. Hierdie Boplaas-kode beteken 'n Boplaas-ruimte asook 'n Boplaas-etos. Paternalisme, feodalisme en rassisme word as belangrike aspekte van hierdie bestel geenkodeer en die tekste toon aan dat sosiale versplintering endemies aan die betrokke orde is en slegs deur impulse van buite verhaas word. In die bundel-analise word aangetoon hoe, as gevolg van die organisasie van die vertel stof, hierdie bundel bevraagtekenend ten opsigte van die feodale status quo staan. As gevolg hiervan is daar dus alreeds in die vroegste prosa van Boerneef 'n demitologisering van die "vroegre boere- paradijs" ingebed. Die ondersoek toon egter ook aan dat die Boplaas-tekste by die sosiopolitiko- ekonomiese dimensies verby óók die eksistensële aspekte van die mens se betstaan be-teken.
- Full Text:
- Date Issued: 1989
Enkele eksistensiële elemente in die prosawerk van Willem Elsschot
- Authors: Saayman, Ellen Tertia
- Date: 1975
- Subjects: Elsschot, Willem, 1882-1960 -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3634 , http://hdl.handle.net/10962/d1013113
- Description: Elsschot word dikwels 'n siniese skrywer genoem. Alvorens die geldigheid, al dan nie, van hierdie stalling nagegaan word, volg 'n aantal definisies om te probeer bepaal wat sinisme is. Van Dale gee die volgende verklaring van die woord CYNISCH: "schaamteloos ongevoelig, een stuitend of pijnlijk ongeloof in het goede aan den dag leggende, niet gelovende aan oprechtheid of deugd bij de motieven en daden der mensen en dit met spottende lach of op scherpe,sarcastische wijze laten blijken". Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1975
- Authors: Saayman, Ellen Tertia
- Date: 1975
- Subjects: Elsschot, Willem, 1882-1960 -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3634 , http://hdl.handle.net/10962/d1013113
- Description: Elsschot word dikwels 'n siniese skrywer genoem. Alvorens die geldigheid, al dan nie, van hierdie stalling nagegaan word, volg 'n aantal definisies om te probeer bepaal wat sinisme is. Van Dale gee die volgende verklaring van die woord CYNISCH: "schaamteloos ongevoelig, een stuitend of pijnlijk ongeloof in het goede aan den dag leggende, niet gelovende aan oprechtheid of deugd bij de motieven en daden der mensen en dit met spottende lach of op scherpe,sarcastische wijze laten blijken". Intro., p. 1.
- Full Text:
- Date Issued: 1975
Aspekte van die prosa van André P Brink met spesifieke verwysing na Sandkastele (1995)
- Authors: Vermeulen, Liezel
- Date: 2003
- Subjects: Brink, André P (André Philippus), 1935-2015 -- Sandkastele Brink, André P (André Philippus), 1935-2015
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3605 , http://hdl.handle.net/10962/d1003809
- Description: Hierdie studie ondersoek aspekte van die prosa-oeuvre van die Suid-Afrikaanse outeur André P. Brink, met spesifieke verwysing na sy eerste post-apartheid roman Sandkastele (1995). Hierdie teks se feministiese hersiening van en alternatief tot die manlikgedomineerde en -gedokumenteerde amptelike geskiedenis van Suider-Afrika staan sentraal in die postmodernistiese, postkoloniale fase waarin die Brink prosa-oeuvre die verlede heroorweeg. Die pre-koloniale en koloniale verlede van die landstreek word herkaart deur die vertelling van stories van vroue van die verlede in 'n unieke vertelsituasie wat 'n her-verbeelde, tekstuele vrouegeskiedenis registreer. Die konsep "reimagination" wat ontwikkel in Brink se kritiese en literêr-teoretiese werke vanaf die publikasie van die essay "Imagining the real" in Mapmakers (1983) en Elleke Boehmer se konseptualisering van die tekstuele gevolge van dekolonisasie (1995) word ontgin. Spore van die magiese realisme, die postkolonialisme, die poststrukturalistiese postmodernisme en leeswyses en denkrigtings wat in die feminisme en genderstudies aandag geniet, word in Sandkastele se vertelling, narratiewe figure en ruimte ondersoek. Hierdie leesstrategie akkommodeer die Brink-oeuvre se voortdurende heroorweging en ontdekking van nuwe tekstuele moontlikhede, 'n proses wat gekenmerk word deur 'n reeks tematiese of konseptuele ontwikkelinge en die uit-en deurwerk van belangstellings van vorige Brinktekste. ABSTRACT: This study investigates aspects of the prose oeuvre of the South African author André P. Brink, with specific reference to his first post-apartheid novel Imaginings of Sand (1995). The feminist revisioning of the text as an alternative to the male-dominated and -documented official history of Southern Africa is central to the postmodernist, postcolonial phase of the Brink oeuvre in which the past is reconsidered. The pre-colonial and colonial past of the country is remapped through the stories of women of the past in a narrative construction which registers a re-imagined textual women's history. The concept "reimagination" which develops in Brink's critical and literary theoretical works from the publication of the essay "Imagining the real" in Mapmakers (1983) and Elleke Boehmer's conceptualisation of the textual effects of decolonisation (1995) is utilised. Traces of the magical realism, postcolonialism, poststructuralist postmodernism and approaches which are explored in feminism and gender studies are explored in Sandkastele's narrative construction, characters and space. This reading strategy accommodates the Brink oeuvre's continual re-evaluation and uncovering of new textual possibilities, a process that is characterised by a series of thematic or conceptual developments and the deployment of themes from previous Brink prose texts.
- Full Text:
- Date Issued: 2003
- Authors: Vermeulen, Liezel
- Date: 2003
- Subjects: Brink, André P (André Philippus), 1935-2015 -- Sandkastele Brink, André P (André Philippus), 1935-2015
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3605 , http://hdl.handle.net/10962/d1003809
- Description: Hierdie studie ondersoek aspekte van die prosa-oeuvre van die Suid-Afrikaanse outeur André P. Brink, met spesifieke verwysing na sy eerste post-apartheid roman Sandkastele (1995). Hierdie teks se feministiese hersiening van en alternatief tot die manlikgedomineerde en -gedokumenteerde amptelike geskiedenis van Suider-Afrika staan sentraal in die postmodernistiese, postkoloniale fase waarin die Brink prosa-oeuvre die verlede heroorweeg. Die pre-koloniale en koloniale verlede van die landstreek word herkaart deur die vertelling van stories van vroue van die verlede in 'n unieke vertelsituasie wat 'n her-verbeelde, tekstuele vrouegeskiedenis registreer. Die konsep "reimagination" wat ontwikkel in Brink se kritiese en literêr-teoretiese werke vanaf die publikasie van die essay "Imagining the real" in Mapmakers (1983) en Elleke Boehmer se konseptualisering van die tekstuele gevolge van dekolonisasie (1995) word ontgin. Spore van die magiese realisme, die postkolonialisme, die poststrukturalistiese postmodernisme en leeswyses en denkrigtings wat in die feminisme en genderstudies aandag geniet, word in Sandkastele se vertelling, narratiewe figure en ruimte ondersoek. Hierdie leesstrategie akkommodeer die Brink-oeuvre se voortdurende heroorweging en ontdekking van nuwe tekstuele moontlikhede, 'n proses wat gekenmerk word deur 'n reeks tematiese of konseptuele ontwikkelinge en die uit-en deurwerk van belangstellings van vorige Brinktekste. ABSTRACT: This study investigates aspects of the prose oeuvre of the South African author André P. Brink, with specific reference to his first post-apartheid novel Imaginings of Sand (1995). The feminist revisioning of the text as an alternative to the male-dominated and -documented official history of Southern Africa is central to the postmodernist, postcolonial phase of the Brink oeuvre in which the past is reconsidered. The pre-colonial and colonial past of the country is remapped through the stories of women of the past in a narrative construction which registers a re-imagined textual women's history. The concept "reimagination" which develops in Brink's critical and literary theoretical works from the publication of the essay "Imagining the real" in Mapmakers (1983) and Elleke Boehmer's conceptualisation of the textual effects of decolonisation (1995) is utilised. Traces of the magical realism, postcolonialism, poststructuralist postmodernism and approaches which are explored in feminism and gender studies are explored in Sandkastele's narrative construction, characters and space. This reading strategy accommodates the Brink oeuvre's continual re-evaluation and uncovering of new textual possibilities, a process that is characterised by a series of thematic or conceptual developments and the deployment of themes from previous Brink prose texts.
- Full Text:
- Date Issued: 2003
Paradoks as poësie: 'n ondersoek na enkele aspekte van die poësie van Breyten Breytenbach
- Authors: Van der Merwe, Anna Maria
- Date: 1975
- Subjects: Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3636 , http://hdl.handle.net/10962/d1013302
- Full Text:
- Date Issued: 1975
- Authors: Van der Merwe, Anna Maria
- Date: 1975
- Subjects: Breytenbach, Breyten -- Criticism and interpretation
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Doctoral , PhD
- Identifier: vital:3636 , http://hdl.handle.net/10962/d1013302
- Full Text:
- Date Issued: 1975
Ironie en ek : aspekte van die ironie as struktuurfaktor in die romanwerke van Marnix Gijsen
- Authors: Steyn, Karin
- Date: 1971
- Subjects: Irony in literature , Gijsen, Marnix, 1899-1984 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th Century
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3635 , http://hdl.handle.net/10962/d1013287
- Description: From Nawoord, p. 182. Ironie word in Gijsen se oeuvre nie alleenlik op 'n besondere wyse gebruik as 'n vorm van spel met woorde ter versiering of tot vermaak van die leser nie, maar irornie vorm ook 'n allerbelangrikste aspek van die struktuur van sy verhale. Gijsen "gebruik" nie in die eerste plaas ironie om die een of ander doel te bereik nie. Sy werke is ironies, en 'n begrip van die ironiese struktuur is in elke verhaal essensieel vir "n begrip van die verhaal self.
- Full Text:
- Date Issued: 1971
- Authors: Steyn, Karin
- Date: 1971
- Subjects: Irony in literature , Gijsen, Marnix, 1899-1984 -- Criticism and interpretation , Dutch fiction -- 20th Century
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3635 , http://hdl.handle.net/10962/d1013287
- Description: From Nawoord, p. 182. Ironie word in Gijsen se oeuvre nie alleenlik op 'n besondere wyse gebruik as 'n vorm van spel met woorde ter versiering of tot vermaak van die leser nie, maar irornie vorm ook 'n allerbelangrikste aspek van die struktuur van sy verhale. Gijsen "gebruik" nie in die eerste plaas ironie om die een of ander doel te bereik nie. Sy werke is ironies, en 'n begrip van die ironiese struktuur is in elke verhaal essensieel vir "n begrip van die verhaal self.
- Full Text:
- Date Issued: 1971
Die Afrikaanse drama (1920-'39) as spieël van die Suid-Afrikaanse volkslewe met inleiding oor die Afrikaanse drama as kunsgenre
- Authors: Van der Spuy, M T
- Date: 1942
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:21117 , http://hdl.handle.net/10962/6464
- Description: Inleiding:'n Drama moet bo alles 'n direkte voorstelling gee van 'n natuurlike handeling, wat 'n aantal deur die kunstenaar geskape karakters deurmaak. Die wese van die drama is dus handeling. Allermins is drama 'n met gesprekke aangeklede verhaal, maar ook is drama geen blote karakteruitbeelding nie. Die handeling moet die uiterlike, maar veral die innerlike uitbeeld: Die psige van die mens, sy gevoelens, neiginge, hartstogte, ideë, in hulle skakeringe en wisselwerkinge - hier lê die gebied van die dramaturg. Maar wat 'n dramatiese handeling uitbeeld, moet meer wees as die menslike geaardheid, dit moet die lewe self wees.
- Full Text:
- Date Issued: 1942
- Authors: Van der Spuy, M T
- Date: 1942
- Language: Afrikaans
- Type: Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:21117 , http://hdl.handle.net/10962/6464
- Description: Inleiding:'n Drama moet bo alles 'n direkte voorstelling gee van 'n natuurlike handeling, wat 'n aantal deur die kunstenaar geskape karakters deurmaak. Die wese van die drama is dus handeling. Allermins is drama 'n met gesprekke aangeklede verhaal, maar ook is drama geen blote karakteruitbeelding nie. Die handeling moet die uiterlike, maar veral die innerlike uitbeeld: Die psige van die mens, sy gevoelens, neiginge, hartstogte, ideë, in hulle skakeringe en wisselwerkinge - hier lê die gebied van die dramaturg. Maar wat 'n dramatiese handeling uitbeeld, moet meer wees as die menslike geaardheid, dit moet die lewe self wees.
- Full Text:
- Date Issued: 1942
'n Marxisties-feministiese ondersoek van Wilma Stockenström se roman, Die kremetartekspedisie
- Authors: Gardner, Judy Hilary
- Date: 1989
- Subjects: Stockenström, Wilma -- Criticism and interpretation , Stockenström, Wilma. Kremetartekspedisie
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3568 , http://hdl.handle.net/10962/d1002091
- Description: Chapter is an exploration of the meanings which may underly the title of this novel. I have tried initially to establish what kind of "expedition" is undertaken, and have come to the conclusion that "expedition" has a multidimensional meaning, that it implies a search, an expedition into different things: an expedition to the city of rose-quartz; the slave woman's expeditions from the baobab tree and back; an inner expedition to gain self-knowledge; an expedition into womanhood; an expedition into the history of Africa, into religion, into language. The second part of the chapter examines the nature of "baobab", since this tree, like the "Tree of Life", is regarded as one growing upside-down. It is this upside-down nature of the tree which led me to believe that many existing stereotypes and myths are turned upside-down in the novel: about slaves, about woman, language, the Afrikaans literary tradition, the "traditional" structure of the novel, culture transcending nature, the slave woman's language. In chapter 2 I have examined only one of these expeditions, viz. the slave woman's inner expeditions consisting of her experiences as a slave and her journeys of reminiscence. These journeys at the same time embrace all the other expeditions. Her inner expeditions are signified by a number of codes, which fulfil literally the function of processes of knowledge, of self- knowledge, as well as of systems in which meaning is contained. By undertaking this inner expedition, the woman gains greater clarity of vision concerning her own existence and the existence of man/woman in general. Chapter 3 deals mainly with the concept of possession/ownership, which results in two diametrically opposed groups: the owner class and the owned class. The peculiar institution of slavery has given rise to these two irreconcilable groups, and therefore a brief history of slavery is included in this chapter. The slave woman is initially one of the owned class, but through indoctrination, she too aspires to become a member of the owner class. In the second half of the chapter, then, the woman is discussed as owner. Her position becomes a reflection of the position of her owners, to illustrate the peculiarity of the capitalist system in which there will always be the rulers and the subjects, the oppressor and the oppressed, the owner and the owned.
- Full Text:
- Date Issued: 1989
- Authors: Gardner, Judy Hilary
- Date: 1989
- Subjects: Stockenström, Wilma -- Criticism and interpretation , Stockenström, Wilma. Kremetartekspedisie
- Language: Afrikaans
- Type: text , Thesis , Masters , MA
- Identifier: vital:3568 , http://hdl.handle.net/10962/d1002091
- Description: Chapter is an exploration of the meanings which may underly the title of this novel. I have tried initially to establish what kind of "expedition" is undertaken, and have come to the conclusion that "expedition" has a multidimensional meaning, that it implies a search, an expedition into different things: an expedition to the city of rose-quartz; the slave woman's expeditions from the baobab tree and back; an inner expedition to gain self-knowledge; an expedition into womanhood; an expedition into the history of Africa, into religion, into language. The second part of the chapter examines the nature of "baobab", since this tree, like the "Tree of Life", is regarded as one growing upside-down. It is this upside-down nature of the tree which led me to believe that many existing stereotypes and myths are turned upside-down in the novel: about slaves, about woman, language, the Afrikaans literary tradition, the "traditional" structure of the novel, culture transcending nature, the slave woman's language. In chapter 2 I have examined only one of these expeditions, viz. the slave woman's inner expeditions consisting of her experiences as a slave and her journeys of reminiscence. These journeys at the same time embrace all the other expeditions. Her inner expeditions are signified by a number of codes, which fulfil literally the function of processes of knowledge, of self- knowledge, as well as of systems in which meaning is contained. By undertaking this inner expedition, the woman gains greater clarity of vision concerning her own existence and the existence of man/woman in general. Chapter 3 deals mainly with the concept of possession/ownership, which results in two diametrically opposed groups: the owner class and the owned class. The peculiar institution of slavery has given rise to these two irreconcilable groups, and therefore a brief history of slavery is included in this chapter. The slave woman is initially one of the owned class, but through indoctrination, she too aspires to become a member of the owner class. In the second half of the chapter, then, the woman is discussed as owner. Her position becomes a reflection of the position of her owners, to illustrate the peculiarity of the capitalist system in which there will always be the rulers and the subjects, the oppressor and the oppressed, the owner and the owned.
- Full Text:
- Date Issued: 1989